Intro-les Duits H3

lich Willkommen!
1 / 49
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

lich Willkommen!

Slide 1 - Slide

Programma
  • Wie ben ik?
  • Welke regels?

  • Wat kun je van het 3e jaar verwachten?
  • Progamma doornemen
  • Intro methode 
  • Herhaling + luisteren





Slide 2 - Slide

Am Ende der Stunde:


Heb je een beeld van wat je dit jaar van het vak kunt verwachten. 

Slide 3 - Slide

Wer bin ich
  • Frau Kooistra
  • 25 Jahre alt 
  • Hobbys: Volleyball spielen, lesen und reisen 
  • In Leeuwarden und Oldenburg (DE) studiert 
  • Neu in der Schule 
  • ♥ Sprachen: Friesisch, Niederländisch, Deutsch,
  • Englisch, Französisch und Dänisch (Anfänger). 

Slide 4 - Slide

Klassenregeln
Als je klas binnenkomt, ga je op je rustig eigen plek zitten. 
Wil je iets vragen? Steek je vinger op. 
Docent of leerling aan het woord, dan is de rest altijd stil. 
Tijdens de uitleg ben je stil. 
Normaal en net taalgebruik.
Je reageert niet continu op elkaar als een ander iets zegt.
Van elkaar afblijven.
Geen mobieltjes. 
Je hebt je boek en schoolspullen op orde.

Slide 5 - Slide

Toetsen
  • Hoofdstuktoetsen (basiswoordenschat/basisgrammatica)
  • Schrijfvaardigheid
  • Leestoets 
  • Mondeling
  • Kijk-/luistertoets
  • Gecombineerde Landeskunde/Literatur-opdr.
PTA volgt 

Slide 6 - Slide

Indeling boek

  • Hoofdstuk 1 Umgebung
  • Hoofdstuk 2 Gesundheit
  • Hoofdstuk 3 Unterwegs
  • Hoofdstuk 4 Veranstaltungen 
  • Hoofdstuk 5 en 6 Zukunft & in Aktion


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Weißt du noch?

Slide 9 - Slide

zwanzig
sechzehn
zwei
sieben
neun
dreizehn

Slide 10 - Drag question

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
rosarot
braun

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

ich
du
sie
er
es
man
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
MEN
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 13 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 14 - Drag question

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen

Haus
Lehrer

Lehrerin

Slide 17 - Drag question

Der, die oder das?
Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Der, die oder das?
Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Der, die oder das?
Mittwoch
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quiz

Der, die oder das?
Adresse

A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Het is kwart over 3.
A
Es ist viertel vor drei.
B
Es ist viertel nach drei.
C
Es ist halb drei.
D
Es ist drei Uhr.

Slide 24 - Quiz

Het is kwart voor 8.
A
Es ist acht Uhr.
B
Es ist viertel nach acht.
C
Es ist halb acht.
D
Es ist viertel vor acht.

Slide 25 - Quiz

Het is 10 over 11.
A
Es ist zehn nach elf.
B
Es ist viertel nach elf.
C
Es ist zehn vor elf.
D
Es ist viertel vor elf.

Slide 26 - Quiz

Wie
Wat
Wanneer
Hoe
Waar
Waarvandaan
wer
wo
wie
was
wann
woher

Slide 27 - Drag question

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 28 - Mind map

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 29 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd

Slide 30 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
grün
B
Grün

Slide 31 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 32 - Quiz

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 33 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.
A
kommen
B
kommt
C
bekommst
D
komme

Slide 34 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Er(retten) das Kind
A
rette
B
rettet
C
rette
D
retten

Slide 35 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
(reisen) ....... du allein?
A
reisen
B
reißt
C
reisst
D
reist

Slide 36 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 39 - Drag question

Ich (können) ……………. dir helfen.

Slide 40 - Open question

Er (wissen) …….. noch nicht so viel.

Slide 41 - Open question

Wir (wollen) ……… dich nicht stören.

Slide 42 - Open question

Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Video

Van welke stad maakt Hollywood deel uit?
A
Las Vegas
B
San Francisco
C
Los Angeles
D
San Diego

Slide 45 - Quiz

Waardoor is Hollywood zo beroemd?

Slide 46 - Mind map

Waarom kwamen filmmakers in 1911 naar Hollywood?
A
Omdat hier veel acteurs waren.
B
Om het gunstige weer.
C
Hollywood was goedkoop om te vestigen.

Slide 47 - Quiz

Waarom was het weer zo belangrijk voor filmmakers?

Slide 48 - Open question

Wat zijn twee voordelen van de filmsets?

Slide 49 - Open question