Les 4, D grammaire (13-02) 2havo

Bonjour les élèves!
Pak je werkboek, etui en aantekeningenschrift.

Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker. Woordzoeker af? Steek je vinger op.




Aujourd'hui c'est mardi!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour les élèves!
Pak je werkboek, etui en aantekeningenschrift.

Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker. Woordzoeker af? Steek je vinger op.




Aujourd'hui c'est mardi!

Slide 1 - Slide

Le programme:
- Huiswerk bespreken
- D, grammaire
- Blooket?

Slide 2 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is.
- Aan het einde van de les weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt.

Slide 3 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Slide

Huiswerk bespreken:
Wat? De antwoorden van het huiswerk krijg je in de mail. Kijk dit zelf dus na.

Slide 5 - Slide

Ouvre le livre à la page cent-dix (110)
D, grammaire --> het aanwijzend voornaamwoord

Slide 6 - Slide

Wat weet je al over het aanwijzend voornaamwoord?
Wat? Schrijf in je aantekeningenschrift wat je weet over het aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands. 

(Wat is het? Wat is de functie? Wat is de plaats van het aanwijzend voornaamwoord... voor of achter het zelfstandig naamwoord?)
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Vidéo - Grandes Lignes
Wat? Samen bekijken we de uitlegvideo over het aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Aantekening:
Wat? Pak je aantekeningenschrift en een pen & schrijf mee.

Slide 9 - Slide

Even oefenen....
Weet je het antwoord? Steek je vinger op.

Slide 10 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin?
1) Comment tu trouves ce jean?




Slide 11 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin?
1) Comment tu trouves ce jean?
= Hoe vind je deze spijkerbroek?


Slide 12 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin?

2) J'adore ces baskets.


Slide 13 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin?

2) J'adore ces baskets.
= ik houd van deze schoenen.


Wat valt op? Blijft de vorm van het aanwijzend voornaamwoord hetzelfde?

Slide 14 - Slide

Kies de juiste vorm:
Robe = vrouwelijk enkelvoud. 

Welke vorm is juist?
Ce robe / cet robe / cette robe / ces robe


Tip: kijk in je aantekening!

Slide 15 - Slide

Kies de juiste vorm:
Robe = vrouwelijk enkelvoud. 

Welke vorm is juist?
Ce robe / cet robe / cette robe / ces robe

Slide 16 - Slide

Kies de juiste vorm:
L'hôtel = vrouwelijk enkelvoud met stomme h

Welke vorm is juist?
Ce hôtel / cet hôtel / cette hôtel / ces hôtel

Tip: kijk in je aantekening!

Slide 17 - Slide

Kies de juiste vorm:
L'hôtel = vrouwelijk enkelvoud met stomme h

Welke vorm is juist?
Ce hôtel / cet hôtel / cette hôtel / ces hôtel

Slide 18 - Slide

Zelfstandig oefenen.....
Wat? Fais exercice 17ABD, 18AB 
Op welke manier? Je maakt de opdrachten individueel. De eerste 5 minuten is er complete stilte.
Klaar? Ga online Slim Stampen vocabulaire A+B OF Slim Stampen phrases-clés C OF extra oefenen blz. 151 ex. 17ABC
Hulp? Steek je vinger op als je vragen hebt.
Uitkomst? We gaan de opdrachten bespreken.
Tijd? Tot het einde van de les.

Slide 19 - Slide

Lidwoorden exercices die je niet uit zin kunt halen:
17D)
2. les chaussures = vrouwelijk meervoud
4. l'hôtel = vrouwelijk enkelvoud

18A)
1. le weekend = mannelijk enkelvoud
3. le magasin = mannelijk enkelvoud
4. les lunettes = vrouwelijk meervoud
5.le modèle = mannelijk enkelvoud
6. la paire = vrouwelijk enkelvoud

18B)
1. l'exercice = mannelijk enkelvoud
3. la couleur = vrouwelijk enkelvoud
4. les chaussures = vrouwelijk meervoud
5. le centre commercial = mannelijk enkelvoud


Slide 20 - Slide

Blooket vocabulaire A
https://dashboard.blooket.com/set/64578b9ddc933b7ca2512798

Slide 21 - Slide

Even herhalen:
La maison --> J'aime .......... maison.
Les baskets --> J'ai acheté ........ baskets.

Slide 22 - Slide

Even herhalen:
La maison --> J'aime cette maison.
Les baskets --> J'ai acheté ces baskets.

Slide 23 - Slide

Huiswerk:
- Leren aantekening aanwijzend voornaamwoord
- (Af)maken exercice 17ABD, 18AB

Slide 24 - Slide