B-VCA - B-VCA deel 2 - H4

B-VCA
B-VCA 2

4. BRAND EN EXPLOSIEGEVAAR
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

B-VCA
B-VCA 2

4. BRAND EN EXPLOSIEGEVAAR

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

v
Brand

Slide 3 - Mind map

v
Explosie

Slide 4 - Mind map

Maak opdracht 1
bladzijde 35

Slide 5 - Slide

BRAND
Bladzijde 35 en 36

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Welk onderdeel ontbreekt in de branddriehoek?
A
Warmte
B
Kou
C
Brand
D
Chemische reactie

Slide 8 - Quiz

Maak opdracht 2
bladzijde 36 en 37

Slide 9 - Slide

SOORTEN BRANDEN
Bladzijde 37

Slide 10 - Slide

Bij welke brandklasse hoort het?
Een tank met aardgas die in brand staat.
Een tank met benzine die in brand staat.
Een houten tafel die in brand staat..

Slide 11 - Drag question

Maak opdracht 3 
bladzijde 37 en 38

Slide 12 - Slide

BLUSSEN
Bladzijde 38 en 39

Slide 13 - Slide

Bekijk het filmpje.
  • Wat brandt er?
  • Voor welke brandstofklasse(n) is het blusmiddel dat de man gebruikt geschikt.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link


Welke brand kun je met zand blussen?
A
Brandend methaangas
B
Brandend hout
C
Brandend frituurvet
D
Brandende olie

Slide 16 - Quiz

Maak opdracht 4 en 5
bladzijde 40 en 41

Slide 17 - Slide

BLUSMIDDELEN
Bladzijde 41 t/m 44

Slide 18 - Slide

Bekijk het filmpje.
  • Hoe zie je dat de man hier een CO2-blusser gebruikt?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Bekijk het filmpje.
  • Wat is een borgpen?
  • Hoe zie j e wanneer een brandblusser voor het laatst gekeurd is?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Bij welk blusmiddel horen de nadelen?
CO2-blusser
Poederblusser
Schuimblusser
In een kleine ruimte kun je minder goed zien.
Het is heel koud. Je kunt er vrieswonden van krijgen.
Het kan bevriezen.

Slide 23 - Drag question

Maak opdracht 6
bladzijde 44

Slide 24 - Slide

HANDELEN BIJ BRAND
Bladzijde 45 en 46

Slide 25 - Slide


Hoe behandel je een brandwond?
A
Minstens 5 minuten spoelen met lauw water
B
Minstens 15 minuten spoelen met lauw water
C
Minstens 15 minuten spoelen met heet water
D
Minstens 15 minuten spoelen met alcohol

Slide 26 - Quiz

Maak opdracht 7
bladzijde 46

Slide 27 - Slide

EXPLOSIES
Bladzijde 46 en 47

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


De minimale hoeveelheid brandstof in de lucht die nodig is voor een explosie heet:
A
LEL
B
UEL
C
Explosiegebied
D
Mengverhouding

Slide 30 - Quiz

Maak opdracht 8 
bladzijde 48 

Slide 31 - Slide

EXPLOSIEVE STOFFEN
Bladzijde 48

Slide 32 - Slide


Waarom is er bij gassen en dampen vaak explosiegevaar?
A
Omdat gassen en dampen makkelijk met de wind mee waaien
B
Omdat gassen en dampen heel zwaar zijn
C
Omdat gassen en dampen zich makkelijk met lucht mengen
D
Omdat gassen en dampen zich makkelijk met water mengen

Slide 33 - Quiz

Maak opdracht 9
bladzijde 49

Slide 34 - Slide

EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING
Bladzijde 49

Slide 35 - Slide


Met welk bord wordt een explosiegevaarlijke omgeving aangegeven?
A
B
C
D

Slide 36 - Quiz

Maak opdracht 10
bladzijde 50

Slide 37 - Slide

EEN GEBOUW EVACUEREN
Bladzijde 50 en 51

Slide 38 - Slide


Stel, je bent aan het werk. Je hoort het evacuatiesignaal. Wat doe je?
A
Rustig het werk afmaken waar je mee bezig was
B
Meteen stoppen met je werk en in de lift stappen
C
Meteen stoppen met je werk en naar de opdrachtgever gaan
D
Meteen naar buiten rennen en naar huis gaan

Slide 39 - Quiz

Maak opdracht 11
bladzijde 51

Slide 40 - Slide

KAMERS CONTROLEREN
Bladzijde 52

Slide 41 - Slide


Waarom moet je dwars op de windrichting naar de verzamelplaats lopen?
A
Je gaat sneller met de wind in je rug.
B
Dan word je niet zo verkouden.
C
Dan adem je minder giftige rook in.

Slide 42 - Quiz

Maak opdracht 12
bladzijde 52

Slide 43 - Slide

IEDEREEN VEILIG NAAR BUITEN BRENGEN
Bladzijde 52 en 53

Slide 44 - Slide


Je hebt de opdracht gekregen iedereen veilig naar buiten te brengen.
Welke bordjes volg je als je de vluchtplattegrond niet kunt vinden?
A
B
C
D

Slide 45 - Quiz

Maak opdracht 13
bladzijde 53

Slide 46 - Slide

IEDEREEN OPVANGEN OP DE VERZAMELPLAATS
Bladzijde 53 en 54

Slide 47 - Slide


Stel, je moet iedeeen opvangen op de verzamelplaats. 
Wat vraag je aan de mensen die naar buiten komen?
A
Hun naam
B
Hun functie
C
Of ze een kopje thee willen
D
Of ze weer terug naar binnen willen gaan

Slide 48 - Quiz

Maak opdracht 14
bladzijde 54

Slide 49 - Slide

SIGNAALBORDEN
Bladzijde 54 t/m 59

Slide 50 - Slide

Wat betekenen de borden?
Wijst waar de telefoon voor brandmelding is.
Wijst waar de telefoon voor redding en eerste hulp is.
Pas op! Hier rijden transportvoertuigen.
Verboden voor transportvoertuigen.

Slide 51 - Drag question

Maak opdracht 15 t/m 17
bladzijde 59 t/m 62

Slide 52 - Slide

       Leg het begrip uit.

Slide 53 - Slide

Maak opdracht 18
bladzijde 62

Slide 54 - Slide