Jong en Oud (5e) Hoofdstuk 5 (2)

Hoofdstuk 5 (2)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 (2)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:
  1. inflatie
  2. consumentenprijsindex (CPI)
  3. budgetonderzoek

Slide 2 - Slide

Planning
  • Korte herhaling paragraaf 5.1 en 5.2
  • Bespreken video wooncrises
  • Bespreken opdracht 5.1 t/m 5.4
  • Uitleg paragraaf 5.3 en 5.4.1
  • Maak opdracht 5.5 en 5.6
  • Terugkomen op de leerdoelen                                                                 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Bespreken
  • Opdracht 5.1 t/m 5.4

Slide 8 - Slide

Actualiteit
Inflatie in Nederland stijgt volgens voorlopige cijfers naar 4,1%.







bron: CBS 11 mei 2025

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoe wordt de inflatie berekend?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

CPI
Als we koopkrachtverandering willen berekenen moeten we met de prijsveranderingen van alle producten rekening houden. 
We gebruiken hiervoor de consumentenprijsindex (CPI) → dit is de maatstaf voor inflatie. Het CPI geeft aan hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in een jaar hoger zijn dan in het basisjaar.

Slide 13 - Slide

ConsumentenPrijsIndex (CPI)
Het CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen. Het is een samengesteld gewogen gemiddelde van een groot aantal gezinnen.
Gewogenindexcijfer=ΣΣwegingsfactoren(wegingsfactorindexcijfer)

Slide 14 - Slide

Stappenplan CPI
Consumentenprijsindexcijfer berekenen
  1. indexcijfer artikelgroep x wegingsfactor
  2. Tel alle uitkomsten bij elkaar op.
  3. Tel alle wegingen bij elkaar op (meestal 100).
  4. Deel de uitkomsten van stap 2 door totaal van alle wegingen uit stap 3.
  5. Je hebt nu het CPI (consumentenprijsindexcijfer).

Slide 15 - Slide

Bereken het CPI in twee decimalen nauwkeurig.

Slide 16 - Open question

Behalve met bezuinigingen op de kinderbijslag zal het gezin van Megan ook nog rekening moeten houden met de inflatie. Om inflatie te meten wordt het consumentenprijsindexcijfer (CPI) gebruikt.

Bereken in twee decimalen het CPI voor het gezin van Megan. Schrijf je berekening op.

Slide 17 - Open question

Bij een CPI van 98,1, is er dan sprake van inflatie of deflatie?
A
Deflatie
B
Inflatie

Slide 18 - Quiz

Aan de slag met
  • Maak opdracht 5.5 en 5.6
timer
8:00

Slide 19 - Slide

Bespreken
  • Opdracht 5.5 en 5.6

Slide 20 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven:
  1. inflatie
  2. consumentenprijsindex (CPI)
  3. budgetonderzoek

  • Je kunt de consumentenprijsindex bereken.

Slide 21 - Slide