Betoog H3

- Uitleg betoog (theorie & opdracht)

- Aan de slag!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

- Uitleg betoog (theorie & opdracht)

- Aan de slag!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
...weet je wat een betoog is;
...kun je uitleggen hoe de opbouw van een betoog eruitziet;
...kun je de verschillende onderdelen uit een betoog benoemen;
...weet je wat de eindopdracht is en wanneer deze af moet zijn.

Slide 2 - Slide

Wat is een betoog?
Een betoog is een overtuigende tekst. In een betoog probeert de schrijver zijn lezers ervan te overtuigen dat hij gelijk heeft door het geven van argumenten. In het begin van een betoog wordt er vaak een stelling geformuleerd. In de rest van het betoog wordt deze stelling met argumenten en voorbeelden versterkt. Ook kan de schrijver gebruik maken van het verwerpen van tegenargument.

Slide 3 - Slide

De opbouw van een betoog
Inleiding: introductie van het onderwerp (aandacht van de lezer trekken), stelling en standpunt
Kern: argumenten + onderbouwing, tegenargument en weerlegging
Slot: Herhaling van je standpunt (in andere woorden) + goede afsluiting

Slide 4 - Slide

In een betoog geeft de schrijver
A
advies
B
informatie
C
zijn mening
D
voor- en nadelen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Het doel van een betoog is de lezer
A
te amuseren
B
te informeren
C
te adviseren
D
te overtuigen

Slide 7 - Quiz

De inleiding bestaat uit
A
de argumenten en onderbouwing
B
Een verhaal over het onderwerp
C
een aandachtstrekker + stelling en standpunt
D
De opbouw van je betoog

Slide 8 - Quiz

In de kern geef je
A
je mening
B
aan wat verschillende mensen vinden van de stelling
C
informatie over voor- en tegenstanders van de stelling
D
voorargumenten+ tegenargument en weerlegging

Slide 9 - Quiz

Een weerlegging is als
A
je de voorargumenten versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 10 - Quiz

In het slot mag je nooit nieuwe informatie geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Opdracht 1
  • Je krijgt een voorbeeld van een betoog + vragen
  • Beantwoord a.d.h.v. het voorbeeld de vragen
  • Maak deze opdracht samen met je groep

Slide 12 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
...weet je wat een betoog is;
...kun je uitleggen hoe de opbouw van een betoog eruitziet;
...kun je de verschillende onderdelen uit een betoog benoemen;
...weet je wat de eindopdracht is en wanneer deze af moet zijn.

Slide 13 - Slide

Welkom Havo 3
- Lesdoelen bespreken

- Uitleg eindopdracht

- Aan de slag!

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
...weet je hoe je het stappenplan moet doorlopen;
...kun je met je groep overleggen over de opbouw en samenhang van het betoog;
...kun je het bouwplan invullen;
...kun je relevante informatie vinden ter ondersteuning van je argumenten.

Slide 15 - Slide

Het schrijven van een betoog (h)
  1. DOEL: lezers overtuigen van jouw standpunt
  2.  HOOFDGEDACHTE: jouw standpunt
  3. Feitelijke informatie gebruiken om argumenten te onderbouwen of tegenargumenten te weerleggen ( Gebruik van goede bronnen).
  4. Goede opbouw: Inleiding -kern - slot

Slide 16 - Slide

Opbouw: Inleiding
Inleiding heeft 2 functies: - aandacht trekken lezer en standpunt/stelling van schrijver introduceren
HOE? 
Actualiteit 
Anekdote 
Geschiedenis 
Voorbeeld

Slide 17 - Slide

Opbouw: Inleiding
  1. Ongeveer 100 woorden
  2. Twee alinea's: 
  • Een inleidend verhaal
  • De stelling en stanpunt ( in vraagvorm of op een andere manier)

Slide 18 - Slide

Opbouw: Kern (middenstuk)
  1. Bestaat uit drie alinea's: argument voor + onderbouwing ( sterkste) - argument voor + onderbouwing - tegenargument + weerlegging.
  2. Per argument één alinea ( witregel na elke alinea)
  3. Tussenkopjes mogen, maar is niet verplicht
  4. Let op het gebruik van signaalwoorden

Slide 19 - Slide

Opbouw: Kern (middenstuk)
Opbouw kernalinea's:

Het argument staat in de kernzin ( 1e, 2e of laatste zin)
Rest van de alinea ondersteunt het argument: is dus uitwerking, verklaring, toelichting of voorbeeld ( a.d.h.v. bronnen)

Slide 20 - Slide

Werkwijze
  1. Gebruik het stappenplan
  2. Vul eerst het bouwplan in ( kladversie)
  3. Maak een eerlijke en duidelijke taakverdeling ( wie doet wat). Vul dit in het bouwplan in.

Slide 21 - Slide

Dan nu de stelling!

Slide 22 - Slide

Stelling:
Door het vieren van Sinterklaas, houd je racisme in stand.

Slide 23 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
...weet je hoe je het stappenplan moet doorlopen;
...kun je met je groep overleggen over de opbouw en samenhang van het betoog;
...kun je het bouwplan invullen;
...kun je relevante informatie vinden ter ondersteuning van je argumenten.

Slide 24 - Slide