Jodendom terugblik

Jodendom terugblik
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Jodendom terugblik

Slide 1 - Slide

Welke twee betekenissen heeft het woord Jood?
A
Geloof en Israëli
B
Joods Geloof en Joodse volk
C
Israëli en Joodse volk
D
Jodendom en Israël

Slide 2 - Quiz

Wat is geen kernpunt van het Jodendom?
A
geloven in één God, JHWH (Jahweh)
B
De woorden van aartsvaders Abraham, Isaak en Jozef
C
De komst van de Messias die vrede zal brengen
D
Je moet je aan alle 316 regels houden

Slide 3 - Quiz

Wat is diaspora?
A
verdrijven van een volk
B
verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld
C
racisme tegen één specifiek volk
D
een volksopstand

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van liberale joden?
A
De Thora is de enige echte waarheid
B
Vrouwelijke rabbijnen in de synagoge
C
Mannen en vrouwen niet gescheiden in synagoge
D
Gaan mee in het moderne leven

Slide 5 - Quiz


Hidde draagt een keppel.
Waarom doet hij dit?
A
Als teken dat hij joods is
B
In de Tora is de keppel verplicht
C
Joden hebben een dunnere hoofdhuid
D
Als herinnering dat God altijd boven hem staat

Slide 6 - Quiz

Waarom dragen joodse mannen een gebedskleed en gebedsriemen om hun hoofd en arm?
A
Omdat je God moet liefhebben met je hart en je verstand
B
Om te laten zien dat er iets boven de mens is
C
Uit respect voor de Tora
D
Omdat je moet laten zien dat je God belangrijk vindt

Slide 7 - Quiz

Welke groep Joden hoort bij deze uitspraak?
"De Sabbath begint voor mij niet precies bij zonsondergang op vrijdagavond hoor"
A
Orthodox
B
niet religieus
C
liberaal

Slide 8 - Quiz

Welke groep Joden hoort bij deze uitspraak?
"Ik probeer me echt aan alle regels in de Thora te houden"
A
orthodox
B
niet religieus
C
liberaal

Slide 9 - Quiz

Welke groep Joden hoort bij deze uitspraak?
"Ik ben joods maar ik vier alleen Rosh Hasjana (joods nieuwjaar) en Pesach."
A
orthodox
B
niet religieus
C
liberaal

Slide 10 - Quiz

Bima
Heilige Ark
Vrouwengalerij

Slide 11 - Drag question

Rabbijn.
Tien geboden of Heilige ark.
Menora.
Bima.
Tora-rollen.
Banken.

Slide 12 - Drag question

waarvoor dient de Heilige ark in de synagoge?
A
die wijst Mekka als gebedsrichting aan
B
Als herinnering aan Noach en de ark
C
hierin staan de bekers voor het Avondmaal
D
om de heilige Tora rollen in te bewaren

Slide 13 - Quiz

Vanaf welke plaats in de synagoge wordt de Tora voorgelezen?
A
de bima
B
de Heilige Ark
C
de vrouwengallerij
D
de preekstoel

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen een orthodoxe en liberale synagoge
A
In een orthodoxe synagoge is er geen elektriciteit
B
In een liberale synagoge kunnen vrouwen rabbi zijn
C
In een liberale synagoge dragen mannen geen keppeltje
D
In een orthodoxe synagoge zijn er geen vrouwen

Slide 15 - Quiz

Het eten moet kosjer zijn, kosjer betekent...
A
zuiver
B
rein
C
geoorloofd
D
niet verboden

Slide 16 - Quiz

Welke is geen rein dier?
A
vis met schubben en vinnen
B
herkauwer met gespleten hoeven
C
vogels die van graan en planten eten
D
zeedier in een schelp

Slide 17 - Quiz

Zuivel =
A
Eieren, melk, kaas, boter
B
Alles wat van melk gemaakt is
C
Eieren en melk
D
Kaas en boter

Slide 18 - Quiz

Biefstuk gebakken in roomboter is Kosher eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Kabeljauw met aardappel en ei is Kosher eten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Garnalencocktail is Kosher eten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is antisemitisme
A
jodenvervolging
B
jodenhaat
C
dat een land bestuurd wordt door 1 persoon
D
mensen ongelijk behandelen vanwege hun uiterlijk

Slide 22 - Quiz

Wat is niet een voorbeeld van antisemitisme?
A
Joden waren niet welkom binnen een gilde
B
Joden kregen de schuld van onverklaarbare rampen
C
Joden hielden hun eigen cultuur vast
D
Joden mochten geen land bezitten

Slide 23 - Quiz

Wat houdt de tweestatenoplossing in?
A
Een nieuw Ottomaans Rijk stichten met een Arabisch en Joods rijk.
B
Een manier om het Israëlisch- Palestijnse conflict op te lossen door naast Israël een Palestijnse staat te stichten.
C
Een deel van de joden een plek in de VS geven om daar te wonen.
D
Israël in tweeën splitsen in een Joods en Palestijns deel, waarbij ze in vrede naast elkaar leven.

Slide 24 - Quiz

Wat is de Balfour-verklaring?
A
De belofte van de Amerikanen dat de Duitsers weer zelf Duitsland mochten besturen
B
De belofte van de Britten dat de Arabieren hun eigen staat zouden krijgen
C
De belofte van de Britten dat de Joden hun eigen staat zouden krijgen
D
De belofte van de Amerikanen dat de Joden hun eigen staat zouden krijgen

Slide 25 - Quiz

Wat was het uitgangspunt van de Oslo-Akkoorden
A
Een staat voor Israel en autonome regio voor Palestijnen
B
Een staat voor de Palestijnen en een autonome regio voor Israel
C
Een autonome regio voor Israel en Palestina
D
Een staat voor Israel en voor Palestina

Slide 26 - Quiz

Wat zijn de Oslo-akkoorden?
A
Klimaatakkoorden met Europese landen
B
Militaire verdragen met Arabische landen
C
Vredesakkoorden tussen Israël en PLO
D
Economische samenwerkingsverdragen

Slide 27 - Quiz

Wat is de belangrijkste betekenis van Bar Mitswa?

A
De jongen is 13 jaar.
B
De jongen laat zien dat hij bewust volgens de geboden wil leven.
C
De jongen mag een synagogedienst leiden.
D
De jongen mag uit de Tora voorlezen.

Slide 28 - Quiz

Welk ingrediënt heeft met welk onderdeel van het verhaal te maken? 
Dit staat voor de tranen van de slaven die het zo moeilijk hadden in Egypte.
De joden moesten zo snel vluchten dat ze geen tijd hadden om het brood te laten rijzen.
Dit doet denken aan de lente, wanneer Pesach gevierd wordt.
Dit staat voor het 'zoete' geluk van de slaven die bevrijd waren uit Egypte.
Dit staat voor de bittere tijden, het zware leven van de slaven in Egypte.
Dit staat voor nieuw leven.
Ei
Bittere kruiden.
Zoet mengsel van appel & noten
Zout water
Groene kruiden
Matze (plat brood)

Slide 29 - Drag question

Wat zie je op het plaatje?
Bij welk feest hoort dit?

Slide 30 - Open question

Wat zie je op dit plaatje?
Bij welk feest hoort dit?

Slide 31 - Open question

Hieronder staan 5 joodse feesten (blauw) en vijf begrippen (rood). Welk feest hoort bij welk begrip?
Verzoenen.
De bevrijding uit Egypte.
De Tien Woorden.
Woestijnreis.
De schepping van de wereld.
Pesach (Paasfeest).
Wekenfeest (Sjavoeot).
Grote Verzoendag (Jom Kippoer)
Nieuw Jaar
(Rosj Hasjanna)
Loofhuttenfeest (Soekkot)

Slide 32 - Drag question

In het filmpje blazen ze op de sjofar (ramshoorn) Wat is de betekenis van dit ritueel?
A
God heeft Abraham een ram gegeven om te offeren
B
Symboliseert geluid van spijt/ huilen
C
God is schepper/ koning van de aarde
D
Aankondiging van de Messias

Slide 33 - Quiz