Literatuur deel 3

Literatuur
Renaissance
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ArabischPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Literatuur
Renaissance

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over de renaissance?
Renaissance

Slide 2 - Mind map

Vorige keer
Twee belangrijke ontwikkelingen vinden plaats in de renaissance:

  1. Reformatie
  2. Centralisatie en absolutisme

Slide 3 - Slide

Belangrijke ontwikkelingen
  1. Reformatie: breuk in katholieke kerk door verzet tegen kerkelijke misstanden. Belangrijke personen: Luther en Calvijn.
  2. Centralisatie en absolutisme: 1 vorst met onbeperkte macht en 1 geloof vanuit een centraal punt geregeerd.

Slide 4 - Slide

Tijdsbalk
Zet in juiste volgorde van tijd:
  1. Oprichting VOC
  2. Rampjaar
  3. Begin Tachtigjarige Oorlog
  4. Statenbijbel verschenen
  5. Stellingen van Luther op de kerk in Wittenberg
  6. Willem van Oranje vermoord
  7. De beeldenstorm


timer
5:00

Slide 5 - Slide

Tijdsbalk
Zet in juiste volgorde van tijd:
  1. Stellingen van Luther op de kerk in Wittenberg 1517
  2. De beeldenstorm 1566
  3. Begin Tachtigjarige Oorlog 1568
  4. Willem van Oranje vermoord 1584
  5. Oprichting VOC 1602
  6. Statenbijbel verschenen 1637

  7. Rampjaar 1672


timer
5:00

Slide 6 - Slide


Johan van Oldenbarneveldt: raadpensionaris Staten-Generaal


Joost van den Vondel: dichter, toneelschrijver

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Maken: opdracht 1 p. 83
timer
15:00

Slide 8 - Slide

Antwoorden 1
a. Regel 5: “toen hij voor ’t bloedig zwaard moest knielen”.
b. De historische achtergrond zijn de interne tegenstellingen in de Republiek tijdens het Twaalfjarig Bestand. Het conflict tussen de partij die vrede met Spanje wil (Van Oldenbarneveldt) tegenover de partij die de oorlog voort wil zetten (Maurits). Dit conflict raakte verweven met een theologisch conflict: de tegenstelling tussen remonstranten en contraremonstranten.
c. Seneca was een Romeinse redenaar, filosoof en politicus. Hij werd belast met de scholing van Nero. Nero werd een berucht en wreed keizer. Toen Seneca in verband werd gebracht met een samenzwering tegen Nero, dwong Nero Seneca tot zelfmoord.
 Van den Vondel bedoelt met Seneca Van Oldenbarneveldt en Nero is de aanduiding voor Maurits.

Slide 9 - Slide

Antwoorden 1
d. De derde voet is de aangesproken stok van Van Oldenbarneveldt.
e. Stok en stut (r. 2), ’s vrijdoms stut (r. 3), gestut (r. 4), die oude stok (r. 22) en stut (r. 24). Stut betekent ‘steun’ of ‘ondersteuning’. Stok is in regel 2 de aanduiding voor de stok van Van Oldenbarneveldt, maar in regel 22 wordt er niet de stok, maar Van Oldenbarneveldt zelf mee bedoeld.
f. In het werk van Van den Vondel blijven de positieve gedachten over Van Oldenbarneveldt levend. Daar zorgt de stok voor.

Slide 10 - Slide

Literatuur: renaissance
Culturele context

Slide 11 - Slide

Culturele context
  1. Kennis en wetenschap
  2. Humanisme
  3. Renaissance
  4. Burgerlijke cultuur
  5. Muziek
  6. Classicisme

Slide 12 - Slide

Culturele context
  1. Kennis en wetenschap
  2. Humanisme
  3. Renaissance
  4. Burgerlijke cultuur
  5. Muziek
  6. Classicisme

Slide 13 - Slide

Culturele context
Kies een van de volgende drie opdrachten. Hier krijg je 5 minuten voor.

Slide 14 - Slide

Culturele context
Kennis en wetenschap
Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen empirisme en rationalisme. 
Humanisme
Leg in eigen woorden uit of humanisme meer hoort bij een theocentrisch of antropocentrisch wereldbeeld
Renaissance
Geef 5 algemene kenmerken van de renaissance op basis van p. 108/109.

Slide 15 - Slide

Culturele context
Kennis en wetenschap
Het empirisme meent tot betrouwbare kennis te kunnen komen door waarneming en zintuiglijke ervaring. Het rationalisme gaat daarentegen niet uit van ervaring en waarneming, maar van het kritische verstand (ratio).

Slide 16 - Slide

Hoort de Copernicaanse wending meer bij het empirisme of het rationalisme
A
empirisme
B
rationalisme

Slide 17 - Quiz

Culturele context
Humanisme
Een theocentrisch wereldbeeld is een religieus wereldbeeld: God staat centraal. Bij een antropocentrisch wereldbeeld staat de mens meer centraal. Dit past bij het humanisme want ook het humanisme stelt de mens centraal.

Slide 18 - Slide

Culturele context
Algemene kenmerken renaissance: 
(1) herleving van klassieke Oudheid; 
(2) ontstaan in Noord- en Midden-Italië; 
(3) ontstaan in veertiende-eeuwse stadstaten; 
(4) sociale basis van humanisten, heersende klasse en kunstenaars; 
(5) is culturele ontwikkeling, geen politieke of religieuze.

Slide 19 - Slide

Culturele context
Maak opdracht 3, p. 84 werkboek
timer
15:00

Slide 20 - Slide