Spelelementen - Paardensprong-puzzel

Spelelement - Paardensprong
1 / 5
next
Slide 1: Slide
NederlandsBurgerschapPraktijkonderwijs

This lesson contains 5 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelelement - Paardensprong

Slide 1 - Slide

Instructies
Wat is het?
Het doel van een woordwiel is zoveel mogelijk combinaties te vinden. Dit kunnen woorden, sommen of andere combinaties zijn. Bij elke combinatie moet tenminste gebruik gemaakt worden van het onderdeel (letter of cijfer) in het midden van de cirkel.
Hoe zet je het in?
Deze werkvorm kan in principe bij elke vak én gedurende elke lesfase worden ingezet. De leerlingen kunnen de combinaties individueel zoeken, maar werken in twee- of drietallen is natuurlijk ook mogelijk. In dat laatste geval is het handig om slechts één device per groep te gebruiken. Los van het gebruik van een woordwiel in een klassikale les, is deze werkvorm ook goed in te zetten in een toets. Bijvoorbeeld als bonusvraag of energizer om er ‘even in te komen’.
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
I
A
K
V
U
T
T
R

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions


Leg uit wat het woord betekent 
dat je hebt gevonden in de puzzel.

Slide 3 - Open question

Leg (aan elkaar) uit wat het woord betekent dat je hebt gevonden in de paardensprongpuzzel.
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
D
E
U
G
T
N
A
I

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
V
M
P
R
L
S
O
E

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions