les 3 evolutie klas3

Startopdracht: Het leven kon ontstaan door verandering in de atmosfeer. Leg uit waarom de verandering in de atmosfeer nu veel sneller gaat dan heel vroeger? (zie boek paragraaf 3.4)
1 / 35
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startopdracht: Het leven kon ontstaan door verandering in de atmosfeer. Leg uit waarom de verandering in de atmosfeer nu veel sneller gaat dan heel vroeger? (zie boek paragraaf 3.4)

Slide 1 - Open question

Start opdracht
Zoek in je boek bij paragraaf 3.2 en 3.5 de betekenis van Biodiversiteit en Evolutie op en schrijf dit in je schrift.
Hoe verhouden biodiversiteit en evolutie zich tot elkaar?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Evolutie Theorie (par 3.5)
In de vorige les hebben we gekeken naar een theorie over het ontstaan van het leven.
Waarom is dit een theorie en van wie komt deze theorie?

Slide 4 - Slide

lesdoel
  • kunnen uitleggen wat de evolutietheorie inhoud 
  • kunnen uitleggen hoe soorten kunnen ontstaan, veranderen of uitsterven.

Slide 5 - Slide

evolutie
Evolutie: 
ontwikkeling van leven waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen

Charles Darwin: ontwikkelen evolutietheorie

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

ontstaan nieuwe soorten
  • door mutatie neemt variatie toe
  • bij veranderde omstandigheden zijn gemuteerde                           organisme misschien beter aangepast.
  • wanneer binnen een soort veel variatie is, dan is                                      er een grotere kans op overleving
  • variaties kunnen naast elkaar blijven bestaan
  • door isolatie (rivier, bergen) kunnen er ook                                  nieuwe soorten ontstaan

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

variatie in genotypen
  • door geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen (kennis erfelijkheid)
  • variatie door mutaties
  • nieuwe genotypen leiden tot                                       andere fenotypen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

natuurlijke selectie
  • overlevingskans, vergroten door bijv. gezondheid, kracht of camouflage
  • genotype bepaald de aanpassing aan het milieu
  • organisme die zich het best aanpast aan het              milieu krijgt veel nakomelingen, die zich onderling  weer        voortplanten
  • soorten kunnen hierdoor voortdurend veranderen

Slide 17 - Slide

Evolutie is niet doelgericht maar willekeurig
Individuen die het beste aangepast zijn aan het milieu hebben grootste overlevingskans.



= Survival of the fittest

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Alles samengevat

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Waar gaat de evolutie theorie vanuit?
A
Variatie in erfelijke eigenschappen natuurlijke selectie, ontstaan van nieuwe soorten en verdwijnen van soorten.
B
van het scheppen van nieuwe soorten.
C
van het gelijk blijven van soorten en het groeien van soorten
D
van de overleving van de sterkste soorten.

Slide 24 - Quiz

Hoe ontstaan variaties in het genotype?

Slide 25 - Open question

Wat verstaan we onder natuurlijke selectie?
A
Dat de sterkste soort overleeft en meer nakomelingen krijgt
B
Dat de meest aangepaste soort overleeft en meer nakomelingen krijgt

Slide 26 - Quiz

Hoe kunnen nieuwe soorten ontstaan?

Slide 27 - Open question

De Giraffe is ontstaan doordat Okapi's steeds hun nek moesten strekken om bij de bladeren te komen. Door dit strekken is de nek langer geworden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Welke stelling over genetische variatie is waar?

A
Genetische variatie binnen een populatie is nodig om evolutie te laten plaats vinden
B
De mate van genetische variatie binnen een populatie heeft geen invloed op het verloop van evolutie
C
Genetische variatie binnen een populatie heeft een negatief effect op het plaatsvinden van evolutie

Slide 29 - Quiz

Geslachtelijke voortplanting leidt tot meer genetische variatie binnen een populatie dan ongeslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Heeft een mutatie altijd effect op het verloop van natuurlijke selectie?

A
Ja, want een eigenschap wordt altijd veranderd door een mutatie
B
Alleen als het effect van deze mutatie tot uiting komt voor of tijdens vruchtbare leeftijd
C
Alleen als het effect van deze mutatie tot uiting komt nadat de vruchtbare leeftijd voorbij is

Slide 31 - Quiz

Heb je de doelen bereikt?
kun je in het kort aangeven waar de evolutie theorie voor staat?

Slide 32 - Open question

Kun je drie manieren benoemen waardoor soorten kunnen veranderen?

Slide 33 - Open question

opdracht:
  • Ga naar teams naar het mapje evolutie 
  • lees de darwinstrip
  • maak de bij behorende vragen over deze strip in je schrift.

Slide 34 - Slide

huiswerk
Maken paragraaf 3.5 opdrachten C in learnbeat. kies daarna 1 van de vervolgopdrachten.  Afhankelijk van je resultaat.

Slide 35 - Slide