3HV - chapitre 3 bloc H

Lundi le 18 mars!
Oefenen met toets-grammatica:


1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lundi le 18 mars!
Oefenen met toets-grammatica:


Slide 1 - Slide

Lundi le 18 mars

Parce que: le test sera mercredi
prochain, le 27 mars!


Slide 2 - Slide

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 3 - Drag question

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 4 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

Het boek kun je vervangen door hem 
- > Ik zoek hem

hem = het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 5 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 6 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 7 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin  of
- voor het hele werkwoord



Slide 8 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin  of
- voor het hele werkwoord

Let op: een voltooid deelwoord (parlé, choisi, rendu, pris etc.)
is géén heel werkwoord! 
Dus indien verleden tijd: niet verplaatsen!



Slide 9 - Slide

Kies het lijdend voorwerp in de zin:
Je cherche mon stylo
(ik zoek mijn pen)
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.
C
Je veux la utiliser
D
Je l'veux utiliser

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste volgorde.
J'ai utilisé ma carte pour payer.
A
Je la ai utilisé
B
Je ai l'utilisé.
C
Je ai la utilisé
D
Je l'ai utilisé

Slide 13 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 14 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Je veux manger la pizza.
A
Je veux le manger
B
Je la veux manger
C
Je l'veux manger
D
Je veux la manger

Slide 15 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
J'achète les vêtements.
A
Je le achète
B
Je la achète
C
Je l'achète
D
Je les achète

Slide 16 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
J'ai acheté les vêtements.
A
Je l'ai acheté
B
Je ai l'acheté
C
J'ai les acheté
D
Je les ai acheté

Slide 17 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 18 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle va mettre le pantalon.
A
Elle va le mettre
B
Elle le va mettre
C
Elle va mettre le

Slide 19 - Quiz

Volgens mij komt dit onderdeel wel goed op de toets:
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

A corriger: 

  • ex. 17ABC sur page 148-149


Slide 21 - Slide

à demain!

Slide 22 - Slide