Duits keuze voorzetsels

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

3e naamval
Je krijgt antw oord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)

ergens zijn

Slide 2 - Slide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat hij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 3 - Slide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

ergens komen

Slide 4 - Slide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad(o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 5 - Slide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?= geen antwoord?
7= an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2= auf, über--> 4e naamval

Slide 6 - Slide

Er setzte sich neben sein... Freund(m)
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seinen

Slide 7 - Quiz

Der hund ist unter d... Sofa(o).
A
das
B
dem
C
die
D
der

Slide 8 - Quiz

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich warte auf meine Mutter(v).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball vliegt über dem Netz(o).

Slide 9 - Drag question

Wil hängen das Gemälde an d... Wand(v).

Slide 10 - Open question

Wir stehen auf d... Podium(o).

Slide 11 - Open question