Taal thema 2 week 3 les 11

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taal week 3 les 11

Doel: Ik leer nieuwe woorden.

langzaam

snel

sjokken

sprinten

Welk woord past tussen sjokken en sprinten?

sjokken

lopen

sprinten

Wie is het eerst bij de muur?

winkelen

de avondvierdaagse

Ken jij een denksport?

Tekst lezen

denksport

met je lichaam

lopen

dammen

sjokken

sprinten

schaken

iemand aftroeven

1. Op een overdreven manier je best doen voor iets.
2. Een fout antwoord geven waardoor je niet zo slim lijkt.
3. Een goed antwoord geven waardoor je iemand te slim af bent.

voor spek en bonen meedoen

1. Aan iets meedoen en al weten dat je een belangrijke rol gaat spelen.
2. Aan iets meedoen en al weten dat je een onbelangrijke rol gaat spelen.
3. Niet aan iets meedoen.

Ergens intrappen

1. Iets niet doorhebben.
2. Iets doorhebben.
3. Hard rennen over een korte afstand.

Een ander woord voor langzaamm lopen zonder je voeten op te tillen.

Een ander woord voor 'toch'.

Zo voel je je vaak na 30 minuten hardlopen.

Een soort tip die je geeft aan iemand hoe hij iets moet doen.

sjokken

aanwijzing

bekaf

desondanks

Naar de zijkant.

Een ander woord voor hoe je lichaam ervoor staat.

Een ander woord voor hard rennen over een korte afstand.

sprinten

zijwaarts

conditie

Welke nieuwe woorden heb je geleerd?