Leefomgeving H.10 Schoonmaak- en onderhoudsmethoden




De leefomgeving heeft onderhoud nodig
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




De leefomgeving heeft onderhoud nodig

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Kwalificatiedossier
- heeft kennis van protocollen m.b.t. gezondheid, hygiëne, veiligheid, incidentmeldingen, ARBO, milieu, kwaliteitszorg, ergonomisch en kostenbewust werken

Waarom moet je schoonmaken en wat is vuil eigenlijk?
Schoonmaakmethoden
Wie zorgt voor het schoonmaakwerk?

Slide 2 - Slide

Wat maak je dagelijks schoon?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
het aanrecht
B
toilet
C
slaapkamer
D
het fornuis

Slide 3 - Quiz

Wat maak je wekelijks schoon?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
de badkamer
B
het hele huis stoffen
C
vloer dweilen
D
de keukenkastjes

Slide 4 - Quiz

Waar moet je aan denken bij een werkplanning?

Slide 5 - Mind map

Een grote schoonmaakbeurt gebeurd eenmaal per halfjaar of jaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Werkplanning wordt bepaald door:

- de omvang van de ruimte die je moet schoonmaken
- de inrichting van de ruimte
- de vervuiling van de ruimte
- de beschikbare middelen en materialen
- de mogelijkheid om samen te werken
- de aanwezigheid van mensen en met wie je rekening moet houden
- de wensen van de cliënt
- wat de cliënt zelf kan doen

Slide 7 - Slide

Schoonmaakmaterialen

Slide 8 - Mind map

In deze opdracht ga je een pakket van schoonmaakmiddelen samenstellen.

Noteer drie basisreinigingsmiddelen waarvan je vindt dat iedereen die in huis zou moeten hebben. Motiveer je keuze.

Slide 9 - Open question

Materiaalwagen

Slide 10 - Slide

Functie:
- blauwe emmer voor het reinigen van de deuren, kranen, tegels, wastafel
- rode emmer voor het reinigen van de wc-pot
- witte emmer voor het, zo nodig, desinfecteren van de wc-pot

Slide 11 - Slide

Cirkel van Sinner

Slide 12 - Slide

Theorie van Sinner
Volgens hem is vuil verwijderen een kwestie van 4 factoren:
- actie en beweging
- chemie ofwel schoonmaakmiddel
- tijd
- temperatuur

Slide 13 - Slide

Waarschuwingssymbolen
timer
2:00

Slide 14 - Slide

Bij droog reinigen gebruik je meestal een andere doek dan bij klamvochtig of nat reinigen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

De keuze voor schoonmaakmateriaal moet ook gericht zijn op ergonomisch werken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is onjuist?
Microvezels.....
A
trekken stof aan dat zich hecht aan de doek
B
zijn synthetische vezels
C
heb je geen reinigingsmiddel nodig
D
kunnen geen vet en olie vasthouden

Slide 17 - Quiz

Voor kalkaanslag gebruik je een neutraal middel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Oplosmiddelen zoals spiritus en ammonia zijn niet slecht voor het milieu
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Strepen ontstaan wanneer je schoonmaakt met teveel poetsmiddel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat is geen onderhoudsmiddel?
A
Soda
B
Schoenpoets
C
Polijstmiddel
D
Boenwas

Slide 21 - Quiz

Ergonomisch en efficiënt werken zorgt ervoor dat je lichaam belast wordt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Vragen??

Slide 23 - Slide