Eerste stand - de geestelijkheid. Ongeveer 1% van de bevolking, bezat 10% van de grond/welvaart. Betaalde geen belasting (maar ontving het). Privileges (voorrechten).
Tweede stand - de adel. Ongeveer 1,5% van de bevolking. Zij bezaten ruim 25% van het land. Betaalden zo goed als geen belasting en hadden ook privileges.
Derde stand - de burgers. 97,5% van de bevolking. Bestond uit arme boeren, werklui, maar ook rijke Parijzenaren (die niet tot de tweede stand behoorden). Deze groep betaalde wel belasting maar hadden geen privileges of inspraak.