H4.3 Kritiek en Verlichting

1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Opdracht-33
Denis Diderot schrijft een encyclopedie. Leg uit waarom het schrijven van een encyclopedie goed past bij het rationalisme.

Slide 3 - Slide

Opdracht-33
Denis Diderot schrijft een encyclopedie. Leg uit waarom het schrijven van een encyclopedie goed past bij het rationalisme.
Het rationalisme gaat uit van het verstand (= ratio). Een verzameling van kennis, wat een encyclopedie (b.v. Wikipedia) is, maakt het mogelijk alle kennis die er al is te raadplegen. Je kunt dan je verstand nog beter gebruiken en zelf conclusies trekken.


Slide 4 - Slide

Verlichting
De nieuwe manier van werken en denken van de wetenschappers leidde tot het rationalisme - uitgaan van je verstand en niet van het geloof. 
Je verzamelt gegevens, redeneert en trekt daarna conclusies. Het begon met de natuurwetenschappen (Newton), maar ook over mogelijke verbeteringen in de politiek en het bestuur. Nieuwe ideeën over de rechten van de burger. Het idee van een absoluut heerser die door God was aangewezen om het land te regeren kreeg minder aanhangers.

De periode waarin men anders ging denken over de samenleving noemt men de Verlichting.



Slide 5 - Slide

Opdracht-34
Diderot schreef dingen op die de koning niet kon accepteren omdat hij een absoluut heerser was. Leg uit hoe dat komt. Leg eerst uit wat een absoluut heerser is.
Een absoluut heerser

De koning kon de encyclopedie niet accepteren,

Slide 6 - Slide

Opdracht-34
Diderot schreef dingen op die de koning niet kon accepteren omdat hij een absoluut heerser was. Leg uit hoe dat komt. Leg eerst uit wat een absoluut heerser is.
Een absoluut heerser heeft van God het gezag/macht gekregen om over andere mensen te heersen. 
De koning kon de encyclopedie niet accepteren, want daarin stond dat niemand van de natuur het recht heeft gekregen om over iemand anders te heersen. De koning dus ook niet.

Slide 7 - Slide

Opdracht-36
Hoe kunnen de gebeurtenissen of omstandigheden uit het leven van Montesquieu invloed hebben gehad op zijn ideeën? Er staan er alvast twee, zelf bedenk je de derde. Schrijf er achter welke invloed dit had op zijn ideeën.

Slide 8 - Slide

Opdracht-36
Hoe kunnen de gebeurtenissen of omstandigheden uit het leven van Montesquieu invloed hebben gehad op zijn ideeën? Er staan er alvast twee, zelf bedenk je de derde. Schrijf er achter welke invloed dit had op zijn ideeën.
1 Hij was van adel.
2 Hij had een belangrijke functie in het bestuur.

Slide 9 - Slide

Opdracht-36
Hoe kunnen de gebeurtenissen of omstandigheden uit het leven van Montesquieu invloed hebben gehad op zijn ideeën? Er staan er alvast twee, zelf bedenk je de derde. Schrijf er achter welke invloed dit had op zijn ideeën.
1 Hij was van adel. Hij kon weten hoe het leven er in die kringen aan toe ging en kritiek van binnenuit leveren.
2 Hij had een belangrijke functie in het bestuur. Hij wist hoe het bestuur werkte (rechtbank). 
Hij had kennis van zaken op dat gebied en kon nadenken over verbeteringen (de trias politica).

Slide 10 - Slide

Opdracht-36
Hoe kunnen de gebeurtenissen of omstandigheden uit het leven van Montesquieu invloed hebben gehad op zijn ideeën? Er staan er alvast twee, zelf bedenk je de derde. Schrijf er achter welke invloed dit had op zijn ideeën.
2 Hij had een belangrijke functie in het bestuur. Hij wist hoe het bestuur werkte (rechtbank). Hij had kennis van zaken op dat gebied en kon nadenken over verbeteringen (de trias politica).
3 Hij studeerde in Engeland en zag hoe het er daar aan toe ging. Dat zal effect hebben gehad op zijn ideeën over hoe je de macht van de koning kon beperken.


Slide 11 - Slide

Opdracht-37
Welke manier koos Montesquieu om zijn ideeën te publiceren? Waarom deed hij dat?


Slide 12 - Slide

Opdracht-37
Welke manier koos Montesquieu om zijn ideeën te publiceren? Waarom deed hij dat?
Hij verstopte zijn ideeën in een roman en kon op die manier de censuur (= controle op de media) van de koning omzeilen, want hij was bang dat zijn kritiek hem in de problemen zou brengen.


Slide 13 - Slide

Opdracht-38
De theorie van de trias politica (scheiding der machten) die Montesquieu heeft ontworpen was een enorme bedreiging voor de koningen van Frankrijk. Leg dat uit met behulp van maatregelen die Lodewijk XIV nam.
Eén maatregel staat al ingevuld. Vul het schema verder in en trek dan een conclusie.



Slide 14 - Slide

Opdracht-38
Eén maatregel staat al ingevuld. Vul het schema verder in en trek dan een conclusie.



Conclusie: Het idee van de trias politica is een bedreiging voor de Franse koningen, omdat de koning in de praktijk alle drie de verschillende machten zelf kon uitoefenen. In het ontwerp van Montesquieu mag niet één persoon al die macht hebben.

Slide 15 - Slide

Trias politica
Macht is gevaarlijk. De drie machten mogen niet in handen zijn van één persoon. Ze moeten elkaar controleren en in bedwang houden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat hoort bij Spinoza?
A
Hij vond de microscoop uit.
B
Hij bedacht dat je God alleen met je verstand kon vinden en niet door de Bijbel te lezen.
C
Hij vond de telescoop uit.
D
Hij bedacht dat je met je verstand moest kijken naar andere mensen.

Slide 18 - Quiz

Rationalisme is...
A
Proberen de wereld te begrijpen door goed naar de Bijbel te kijken.
B
De oude Griekse wetenschap.
C
een middeleeuwse filosofie.
D
Proberen de wereld te begrijpen met gebruik van het gezond verstand.

Slide 19 - Quiz

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Trias Politica
Parlement
Regering
Rechters

Slide 20 - Drag question

Welke stand zal het eens zijn geweest met Rousseau?
A
1. De geestelijkheid.
B
2. De adel.
C
3. De burgers en de boeren.

Slide 21 - Quiz

verlichte filosofen 
en 
hun ideeën
trias politica
sociaal contract
mensen zijn van nature gelijkwaardig
Montesquieu
Rousseau
Locke

Slide 22 - Drag question

Het 'sociaal contract' van Rousseau gaat over:
A
de gelijkheid tussen burgers
B
natuurlijke rechten voor iedereen
C
de relatie tussen vorst en volk, macht komt van het volk
D
vrijheid voor iedereen

Slide 23 - Quiz

Wie heeft de Trias Politica bedacht?
A
Baruch Spinoza
B
Jean Jacques Rousseau
C
Adam Smith
D
Charles Louis de Montesquieu

Slide 24 - Quiz

Welk boek heeft de schrijver Diderot uitgebracht?
A
Lettres Persanes
B
L'Encyclopedie
C
Candide
D
Le Bible

Slide 25 - Quiz




Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht

Slide 26 - Quiz

Trias Politica betekent ...
(wat is een ander woord voor Trias Politica?)
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 27 - Quiz

Wat was het belangrijkste idee van Rousseau?
A
De natuurlijke vrijheid van de mens
B
Het sociaal contract
C
De onfeilbaarheid van de kerk
D
De absolute macht van de staat

Slide 28 - Quiz

Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden

Slide 29 - Quiz

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichte denkers zijn voor
Verlichte denkers zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Ongelijkheid
Vrijheid van godssdienst
Gelijke rechten voor iedereen

Slide 30 - Drag question

Verlichting
tegenstanders van Verlichting
Mazarin
Montesquieu
Rousseau
Lodewijk XIV
Diderot

Slide 31 - Drag question

Wanneer was de verlichting? Sleep naar het juiste tijdvak!
De verlichting

Slide 32 - Drag question

Slide 33 - Slide

Opdracht 43
Kruis de juiste beweringen aan.
[  ] Volgens Rousseau moest een mens zijn emoties onder controle houden.
[  ] Rousseau was zowel populair door de romans die hij schreef als door zijn filosofische ideeën.
[  ] Rousseau was een voorstander van de monarchie.
[  ] Een sociaal contract is volgens Rousseau een afspraak tussen de koning en zijn onderdanen.
[  ] Rousseau vond dat een goede burger iets over moest hebben voor de gemeenschap waar hij onderdeel van uitmaakt.

Slide 34 - Slide

Opdracht 43
Kruis de juiste beweringen aan.
[  ] Volgens Rousseau moest een mens zijn emoties onder controle houden.
[ x ] Rousseau was zowel populair door de romans die hij schreef als door zijn filosofische ideeën.
[  ] Rousseau was een voorstander van de monarchie.
[  ] Een sociaal contract is volgens Rousseau een afspraak tussen de koning en zijn onderdanen.
[ x ] Rousseau vond dat een goede burger iets over moest hebben voor de gemeenschap waar hij onderdeel van uitmaakt.

Slide 35 - Slide

Opdracht 44
Welke manier van het verspreiden van de verlichtingsideeën zie je op deze afbeelding? Benoem twee beeldelementen waar je dat aan ziet.

  • Je ziet hier een salon. Het is een huiskamer; veel salons werden door rijke dames georganiseerd en werden ook bezocht door leden van de regering en rijke burgers.
  • je ziet veel mensen met elkaar discussiëren,
  • je ziet een vrouw (met zwart kapje op) vooraan zitten.


Slide 36 - Slide

Opdracht 45
Welke andere manieren om de ideeën te verspreiden ben je tegengekomen?
Andere manieren zijn informatieboeken zoals de encyclopedie en romans.

Slide 37 - Slide

Montesquieu
J.J. Rousseau

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Opdracht 49
Geef een uitgebreide beschrijving van het begrip Verlichting waarbij je ingaat op ideeën (1), praktische oplossingen (2) en verspreiding (3).
De Verlichting is een periode in de geschiedenis waarin mensen gaan nadenken over een betere samenleving en beter bestuur. Ze ontwikkelen nieuwe ideeën zoals het idee dat mensen van nature gelijk zijn (1).

Slide 42 - Slide

Opdracht 49
Geef een uitgebreide beschrijving van het begrip Verlichting waarbij je ingaat op ideeën (1), praktische oplossingen (2) en verspreiding (3).
Als oplossing ontwerpen ze nieuwe systemen voor het bestuur, zoals de trias politica en het sociaal contract (2).
Ze bedenken nieuwe manieren om de ideeën te verspreiden, bijv. door een nieuw soort boek (Encyclopedie), romans en salons (3).


Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide