Jeuk leidt tot krabben en krabben op zich leidt weer tot huidafwijkingen zoals krabeffecten, roodheid, bultjes, wondjes en ook verhardingen.
Eigenlijk is jeuk een verdedigingsmechanisme. Een kriebelend of jeukend gevoel op de huid zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld een vlo of parasiet van onze huid afhalen. Dit geldt ook voor iets wat een allergische reactie of irritatie kan veroorzaken.
Wat moet je doen als je jeuk hebt?
Wat kunt u zelf doen bij jeuk?
Niet te vaak, niet te lang en niet te heet te douchen of te baden. ...
Gebruik geen of weinig zeep.
Na het wassen de huid voorzichtig droogdeppen en daarna met een vette neutrale crème insmeren. ...
Zorg dat u voldoende drinkt (tenminste anderhalve liter per dag).
PRURITUS (JEUK) EN PRURIGO home ICD10: L29.9
Pruritis (jeuk) kan voorkomen zonder dat er huidafwijkingen zijn (pruritus sine materia) of in het kader van huidafwijkingen (pruritus cum materia). Bij veelvuldig krabben ontstaan uiteraard op den duur wel afwijkingen (krabeffecten, lichenificatie, papels, excoriaties). Pruritus komt voor bij een aantal dermatosen zoals constitutioneel eczeem, dermatitis herpetiformis, epizoönosen, geneesmiddelenreacties, lichen ruber planus, urticaria. Gegeneraliseerde pruritus wordt ook gezien bij interne aandoeningen (ezelsbruggetje: HUIDPASTA: Hodgkin, Uremie, Icterus, Diabetes, Psychogeen, Anemie, Senilitas, Toxicodermie, Ancylostoma).
Prurigo is de term die gebruikt word voor een jeukende papuleuze dermatose.
Jeuk oftewel pruritus is een als hinderlijk ervaren sensatie, die kan worden opgewekt door lichte mechanische prikkeling van de huid of door het vrijkomen van bepaalde mediatoren, zoals histamine. De incidentie (aantal nieuwe gevallen per jaar) van pruritus in de Nederlandse huisartspraktijk ligt volgens recente cijfers rond de 5.3 per 1000 patiënten (man-vrouw ratio 1: 1.7).1 De oorzaak blijft soms duister. Jeuk kan zo hinderlijk zijn dat het lijdt tot slapeloosheid, depressie, agressie, of suïcide-neigingen. De enige remedie is voor sommige patiënten het tot bloedens toe open krabben van de huid, waarna de pijnprikkels voorkomen dat de jeukprikkels aankomen. Jeuk kan worden veroorzaakt door prikkeling van de vrije zenuwuiteinden in de epidermis door een factor die gelegen is in de huid. De jeuksensatie kan ook worden gevoeld door activatie van zenuwvezels op een hoger niveau (neuropathische jeuk) zonder dat er sprake is van een huidaandoening. En de jeuksensatie kan ontstaan door een storing centraal in het zenuwstelsel. Bij prikkeling van zenuwvezels kan naast jeuk kan ook een branderig gevoel ontstaan (zie onder branderige huid en onder paresthesie), of pijn (zie onder pijnlijke huid).
In het algemeen wordt pruritus onderverdeeld in pruritus sine materia, jeuk en krabeffecten zonder aanwezigheid van specifieke dermatologische afwijkingen die de jeuk kunnen verklaren, en pruritus cum materia, jeuk in het kader van specifieke dermatosen (b.v. jeuk bij scabies of constitutioneel eczeem). Een andere indeling is die in gelokaliseerde pruritus (b.v. pruritus ani) en gegeneraliseerde pruritus (b.v. uremische pruritus). Daarnaast is er de onduidelijk gedefinieerde term prurigo, die vaak gereserveerd wordt voor dermatosen waarbij de jeuk geconcentreerd is in papuleuze lesies, zoals bij prurigo infantum (strophulus), een acute overgevoeligheidsreactie op insektenbeten. De term prurigo wordt ook gebruikt voor enkele klinische entiteiten, zoals prurigo gestationis en prurigo nodularis.
PRURITUS SINE MATERIA
Het geïsoleerd voorkomen van jeuk, zonder dat aan de huid iets bijzonders te zien is (m.u.v. krabeffecten), kan een symptoom zijn van een interne ziekte. Het is belangrijk om zorgvuldig de huid te inspecteren om oorzaken zoals een lichte vorm van atopisch eczeem, een droge huid, of onder crustae verborgen scabiesgangetjes niet over het hoofd te zien. Tabel I geeft een overzicht van oorzaken van pruritus sine materia. Meestal geven deze afwijkingen gegeneraliseerde pruritus, soms met enige voorkeur voor extremiteiten en de rug. Daarnaast zijn er niet-specifieke factoren die jeuk kunnen veroorzaken of verergeren, zoals temperatuurswisselingen, vasodilatatie, zweten, irritatie door textielvezels of minerale wol (glaswol).
Uit recente studies blijkt dat bij diabetes jeuk toch niet vaker voorkomt dan in de gewone populatie. Bij diabetes komt wel vaker gelokaliseerde pruritus voor, waarbij Candida-overgroei een rol speelt, zoals pruritus ani, en met name pruritus vulvae.
Aanpak van een patiënt met jeuk
De ideale behandeling van jeuk bestaat uit het opsporen en zomogelijk elimineren van oorzakelijke factoren. Tot het onderzoek hoort ook lichamelijk onderzoek, met aandacht voor lymfeklieren. Geneesmiddelen zijn een frequente oorzaak. Een verhoogd aantal totaal eosinofielen, dalend na staken van het verdachte middel, kan deze diagnose ondersteunen. Het is zinvol om een aantal interne afwijkingen uit te sluiten d.m.v. beperkt laboratoriumonderzoek (CRP of bezinking, haemoglobine, totaal leukocyten plus differentiatie, totaal eosinofielen, totaal ijzer, nierfunctie, leverenzymen, totaal bilirubine en glucose). Zonodig controleert men ook de schildklierfunctie (TSH). Bij recent bezoek aan de Tropen is onderzoek op parasieten zinvol. De overige in tabel 1 genoemde oorzaken zijn te zeldzaam om screenend onderzoek te rechtvaardigen. Indien verhelpen van een oorzaak niet mogelijk is, dan probeert men de jeukprikkel te verminderen door het voorschrijven van lokale of systemische antipruriginosa.
ZIe ook het stroomdiagram voor de aanpak van een patiënt met chronische jeuk dat gemaakt is door Patrick Kemperman (gepresenteerd tijdens de Dermatologendagen op 7 oktober 2021).
Lokale antipruriginosa
Acute plaatselijke jeuk kan verlicht worden door afkoeling met koude natte compressen of ijs. Het jeukstillende effect van unguentum leniens FNA en van schudsels zoals lotio alba FNA, spiritueus schudsel FNA, en calamine lotion FNA berust eveneens op afkoeling door verdamping van water of alcohol. Aan schudsels, maar ook aan diverse indifferente crème- , gel- en zalfbases kunnen jeukstillende bestanddelen worden toegevoegd zoals menthol (0.5-2%). Het Nederlandse FNA kent standaard receptuur voor diverse menthol preparaten (levomenthol 1% in carbomeerwatergel FNA, levomenthol-lidocaïnegel FNA, levomenthol 1% in lanettecrème I FNA, levomenthol 1% in zinkoxideschudsel, alcoholisch FNA, mentholcrème 0.5%, mentholcrème 2%, mentholstrooipoeder 2%). Omdat schudsels onpraktisch zijn in het gebruik gaat de voorkeur uit naar het verwerken van 1-2% menthol in een crème of gel. Fenolhoudende preparaten (Calaminelotion) moeten worden afgeraden bij grote of beschadigde huidoppervlakten vanwege het gevaar van resorptie. Het gebruik van kamfer is achterhaald. Capsaïcine crème 0.025% of 0.075% FNA is soms wel effectief. Uitwendige antihistaminica zoals Azaron (tripelennamine) worden vanwege de kans op sensibilisatie niet aanbevolen. Dit geldt in het algemeen ook voor lokale anaesthetica, maar bij gebruik van lidocaïne (lidocaïnezalf, xylocaïne zalf, lidocaïne vaselinecrème FNA) of pramocaïne (pramocaïne 1% en zinkoxide 10% in hydrofobe crème) valt de kans op sensibilisatie in de praktijk mee. Lokale anaesthetica worden vooral gebruikt bij gelokaliseerde jeuk zoals pruritus ani. Ook teerzalven en bufexamac zalf of crème hebben jeuk-dempende eigenschappen.
Corticosteroïden hebben een goed antipruritisch effect, maar zijn minder geschikt voor de lange termijnbehandeling van pruritus sine materia.
Orale antipruriginosa
Antihistaminica zijn effectief bij histamine-gemedieerde jeuk, zoals bij urticaria. Niet-sederende antihistaminica hebben dan de voorkeur. Bij sommige patiënten kan het echter juist beter zijn om een van de oudere antihistaminica te geven met anxiolytische of centraal dempende (sederende) nevenwerkingen, zoals hydroxyzine.