M3 - lezen H1 t/m 5

M3
Lezen H1 t/m 5
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

M3
Lezen H1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Lezen H1.3
  • leesstrategieën
  • tekstverbanden en signaalwoorden
  • de opbouw van een tekst
  • de opbouw van een alinea 

Slide 2 - Slide

zoekend lezen
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
studerend lezen
titel, tussenkopjes eerste zin alinea's lezen
trefwoorden
onderwerp bepalen
belangrijkste info
onthouden
goed begrijpen
lezen wat nodig is
samenvatting maken
hele tekst lezen

Slide 3 - Drag question

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Je hebt op internet een tekst gevonden over de schrijver van jouw boek en je wil weten of die bruikbare informatie bevat.
Situatie 2: 
Tijdens het leren van je toets ben je vergeten wat synoniem ook alweer betekent. Je pakt het woordenboek.
Situatie 3: 
Je bereidt je voor op de toetsweek.
Situatie 4:
Tijdens de toets van Nederlands lees je de tekst waarover de vragen worden gesteld.
Zoekend 
lezen
Verkennend lezen
nauwkeurig lezen
Studerend lezen

Slide 4 - Drag question

Opsomming
Oorzaak
-
gevolg
Tegenstelling
Chronologie
Doel
-
middel
ten eerste
bovendien
ook
met behulp van 
om
waarmee
daardoor ten gevolge van oorzaak
maar echter hoewel
 voordat
terwijl
toen

Slide 5 - Drag question

Opsomming
Oorzaak
-
gevolg
Tegenstelling
Chronologie
Doel
-
middel
Ik vind pretparken niet leuk: ik misselijk als ik rondjes draai, daarnaast heb ik last van hoogtevrees.
Door veel te oefenen haalde Inaya een mooi cijfer voor haar toets.
Doordat mijn vader drie keer gevallen was, durfde hij niet meer te schaatsen.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, terwijl mijn broertje een echte waaghals is.
Ik fietste naar school terwijl ik naar mijn favoriete muziek luisterde.

Slide 6 - Drag question


Wat is het verband tussen alinea 7 en 8?
A
In alinea 8 wordt het gestelde in alinea 7 bekritiseerd.
B
Alinea 8 geeft een verklaring voor het gestelde in alinea 7.
C
Alinea 8 vormt een tegenstelling met het gestelde in alinea 7.
D
Alinea 7 noemt de reden voor het gestelde in alinea 8.

Slide 7 - Quiz

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 8 - Drag question

Wat is waar over de kernzin?
A
De kernzin staat altijd onderaan de tekst
B
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit een alinea.
C
In de kernzin staat het belangrijkste uit de hele tekst.
D
Dat is de zin in het midden van een tekst. Daarom heet het ook KERNzin.

Slide 9 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte
van een tekst?
A
Dat is de belangrijkste zin van een alinea.
B
Dat is het onderwerp van de tekst.
C
Dat is een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Dat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 10 - Quiz

Lezen H2.3
  • informatieve teksten
  • objectieve informatie
  • tekstdoel en tekstsoort

Slide 11 - Slide

Wat is geen goed voorbeeld van een informatieve tekst?
A
reclame
B
handleiding
C
nieuwsbericht
D
verslag van een onderzoek

Slide 12 - Quiz


Wat is ONJUIST over feiten?
A
Uitspraak over iets dat waar of onwaar is.
B
Je kunt het controleren.
C
Ze zijn subjectief
D
Ze zijn objectief.

Slide 13 - Quiz

Sleep de tekstdoelen naar de juiste afbeeldingen.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Beschouwen

Slide 14 - Drag question

Lezen H3.3
  • betoog
  • subjectieve informatie
  • functies van de inleiding en het slot

Slide 15 - Slide


Wat is er onjuist over een betoog?
Een betoog...
A
bevat de mening van de schrijver.
B
bevat argumenten.
C
is subjectief.
D
is objectief.

Slide 16 - Quiz


Welke uitspraken over argumenten zijn JUIST ?

A
Je gebruikt ze om je mening te ondersteunen.
B
Ze beginnen vaak met maar, hoewel en toch.
C
Ze beginnen vaak met omdat, want of daarom.
D
Je kunt ze baseren op feiten of op gevoel.

Slide 17 - Quiz

inleiding
middenstuk
slot
achtergrondinformatie
deskundige voorstellen
samenvatting
tussenkopjes
toekomstverwachting
aanleiding
advies
vraag stellen
meerdere alinea's
conclusie
ontbreekt soms
argumenten

Slide 18 - Drag question

Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
A
Door een anekdote te vertellen.
B
Door de aanleiding te noemen.
C
Door een deskundige te intrduceren
D
Door het standpunt van de schrijver te noemen.

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van deze slotalinea?
A
Het is een korte samenvatting.
B
Er wordt een advies gegeven.
C
De lezer wordt gewaarschuwd.
D
Dit is een conclusie.

Slide 20 - Quiz

Lezen H4.3
  • commerciële en ideële reclame
  • meerkeuzevragen
  • betrouwbaarheid van informatie

Slide 21 - Slide

commerciële reclame
ideële reclame

Slide 22 - Drag question


Bij meerkeuzevragen...
A
is er altijd minimaal één antwoord goed
B
is de eerste antwoordoptie nooit goed
C
is het langste antwoord meestal goed
D
wordt de plek van het juiste antwoord afgewisseld

Slide 23 - Quiz

Wat moet je NIET doen bij het beantwoorden van meerkeuzevragen?
A
Goed lezen en zelf het antwoord uit de tekst halen
B
Gokken
C
Bepaalde antwoorden uitsluiten
D
Bij twijfel meer dan één antwoord aankruisen

Slide 24 - Quiz

Lezen H5.3
  • hoofd- en bijzaken
  • samenvattingsvragen

Slide 25 - Slide

Hoofdzaken staan op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Kernzinnen
D
Middenstuk

Slide 26 - Quiz

Hoofdzaak
Bijzaak
Ronnie Flex twijfelt of hij ooit nog een nieuw album wil maken.
Dit vertelt hij in zijn biografie 'Ronnie' die op vandaag uitkomt.
De rapper vindt namelijk dat zijn laatste album en de teksten die hij nu schrijft het oude niveau niet halen.
'Ronnie Flex is voor mij eigenlijk een boek dat ik op dit moment wil sluiten.'
'Ik heb geleverd wat ik kon leveren en ik heb veel gedaan.'

Slide 27 - Drag question


In een samenvatting...
A
verwerk je kernzinnen.
B
komen hoofd- en bijzaken te staan.
C
zet je voorbeelden, zodat je het goed begrijpt.
D
komen hoofdzaken te staan.

Slide 28 - Quiz

Wat is onjuist over samenvattingsvragen?
A
Je moet de juiste volgorde gebruiken.
B
Het zijn vaak gesloten vragen.
C
Je moet bij die vragen zoekend lezen.
D
Je moet letten op de voorkeursplaatsen.

Slide 29 - Quiz

Evaluatie
Hoe ging deze LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll