2HV VV en Pers + bez. vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat is het voorzetselvoorwerp?

Mijn vader houdt heel erg veel van mijn moeder

1. Mijn vader
2. Heel erg veel
3. Houdt
4. Van mijn moeder

Ik denk nog heel vaak aan mijn overleden kat

1. Ik
2. Nog heel vaak
3. Aan mijn overleden kat
4. Denk

De piraat was heel lang op zoek naar de verborgen schat

1. Naar de verborgen schat
2. De piraat
3. Heel lang
4. Was

De vis snakt naar adem op het aanrecht

1. Op het aanrecht
2. Naar adem
3. De vis
4. Snakt

De lerares verdiept zich in de leerstof voor de leerlingen

1. De lerares
2. Verdiept zich
3. voor de leerlingen
4. In de leerstof

De prinses trouwt tegen haar wil met de prins

1. Tegen haar wil
2. Met de prins
3. Trouwt
4. De prinses

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoord

Ik geef "je" dit boek.
Je is een

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

Je vader heeft bijna geen haar meer op zijn hoofd.
'Je' en 'zijn'?

1. bez.vnw/pers.vnw
2. bez.vnw/bez.vnw
3. pers.vnw/bez.vnw
4. pers.vnw/pers.vnw

Gaan we morgen nog naar de bioscoop?
'we'?

1. pers.vnw
2. bez.vnw