Leerlijn geld (A-route) Hoofdstuk 10 les 4

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 10 les 4: Afrekenen producten

Doel van de les

In deze les werken we aan: 

- Afmaken werkblad 3 (verhaaltjessommen met geld)

- Afrekenen van producten met een prijs per kilo

Afmaken

De vorige les zijn we begonnen aan werkblad 3. 

Je krijgt nu de tijd om deze af te maken. 

Daarna samen nakijken.

Terugblik prijs per meter

Je maakt zelf een vlieger. Daarvoor heb je 20 meter touw nodig. 

1 meter touw kost €2. 

Hoeveel moet je dan betalen?

Instructie prijs per kilo

1 kilo kip kost €8. 

Hoeveel kost dan 2 kilo? 

En hoeveel kost 5 kilo? 

En hoeveel kost 500 gram? 

En 250 gram?

Weetje!

1 kilo is 1000 gram

1 kilo chocolade kost €5.
Hoeveel kost 3 kilo chocolade?

1 kilo aardappels kost €2.
Hoeveel kost 500 gram?

1 kilo worst kost €1,50
Hoeveel kost 2 kilo worst?

500 gram snoep kost €2,50
Hoeveel kost 1 kilo snoep?

Aan de slag

In je werkboek blz. 83 en 84:

Maak opdracht 12, 13 en 14. 

Daarna samen nakijken. 

Wat hebben we geleerd?

De afgelopen 4 lessen hebben we geleerd:

- Wat gepast betalen is

- Waarom je geld erbij vraagt bij de kassa

- Hoeveel geld je erbij moet vragen

- Afrekenen met een prijs per meter

- Afrekenen met een prijs per kilo