Werkwoordspelling les 1

Werkwoordspelling 
Les 1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling 
Les 1

Slide 1 - Slide

Je kan:

- de persoonsvorm vervoegen in de tt.
- de persoonsvorm vervoegen in de vt.
- het volt.dw vervoegen
- de persoonsvorm vervoegen in de gebiedende wijs

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Stap 1: zet het werkwoord in de ik-vorm
Stap 2: kijk of het onderwerp in de ik-vorm, hij-vorm of wij-vorm staat.
Stap 3: kies de juiste vervoeging
Ik - vorm= ik - vorm  ( ook als je achter het werkwoord staat )
Hij - vorm= ik - vorm + t  ( iemand anders dan ik, enkelvoud )
Wij - vorm= hele werkwoord

Slide 3 - Slide

Even oefenen
Zet deze werkwoorden in de ik-vorm, hij-vorm en wij-vorm:
ruiken, slopen, luiden, halen, bakken, praten

ik = ik-vorm
hij = ik-vorm + t (iemand anders dan ik, enkelvoud)
wij = hele werkwoord

Slide 4 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterk ww (klankveranderende) = verandert van klank in de verleden tijd
loop/liep win/won zing/zong

Zwakke ww (klankvaste) = verandert niet van klank in de verleden tijd
praat/praatte mis/miste

Slide 5 - Slide

Verleden tijd = 't kofschi
Alleen gebruiken bij klankvaste/zwakke werkwoorden!
Stap 1: zet de persoonsvorm in de ik-vorm
Stap 2: kijk naar de laatste letter van de ik-vorm
Stap 3: zit die in 't kofschip? Ja: + te/ten Nee: + de/den
(v/f-wisseling en z/s-wisseling zitten niet in 't kofschip: niezen, verven)
Stap 4: zet de juiste vervoeging achter de ik-vorm

VB. verstuiken--> verstuik --> verstuikte/verstuikten
        bellen --> bel --> belde/belden
        verven --> verf --> verfde/verfden

Slide 6 - Slide

Even oefenen
Zet van de volgende werkwoorden de ik- en wij-vorm in de verleden tijd.
Vissen
Schroeven
Winnen
Zien

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord
Klankveranderende/sterke werkwoord: je schrijft precies op wat je hoort.

Klankvaste werkwoorden hebben een voltooid deelwoord op een d of t.
Gebruik 't kofschip.
Ik heb mijn enkel verstuik... --> k zit in 't kofschip dus --> t.
Hij heeft gebel... --> l zit niet in 't kofschip dus --> d.

Slide 8 - Slide

Gebiedende wijs
Een zin die een aansporing of bevel bevat.
Een zin zonder onderwerp.
De persoonsvorm is meestal het eerste woord van de zin.

Je schrijft de ik-vorm.

Slide 9 - Slide

Aan het werk

Slide 10 - Slide