Bezittelijk voornaamwoord RAG1

Bonjour la classe !
Mardi 7 février 2023
Cours de français
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour la classe !
Mardi 7 février 2023
Cours de français

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Le planning
Grammaire
Au travail !
Les devoirs

Slide 2 - Slide

Le planning

Slide 3 - Slide

Leerdoel: 
À la fin de ce cours... 

herken ik het bezittelijk voornaamwoord in een Franse zin

kan ik een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 4 - Slide

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon lit                                 = Het is mijn bed

Je suis dans ma piscine              = Ik ben in mijn zwembad

Je mange avec mes parents       = Ik eet met mijn ouders




Slide 5 - Slide

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 6 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 7 - Slide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Des exemples
1. Marc est mon frère.
2. Ce sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.

Slide 9 - Slide

Attention !
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 10 - Slide

Uitleg bezittelijk voornaamwoord
Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon,ton,son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 11 - Slide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide