Wortschatz Kapitel 11 und 12 1
1 / 10
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Was bedeutet Hell?
A
de hemel
B
het bed
C
donker
D
licht
Slide 2 - Quiz
This item has no instructions
Was bedeutet: die Vermietung
A
vermijden
B
de woning
C
de verhuur
D
het appartement
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
Was bedeutet 'heben'?
A
Duwen
B
(op)tillen
C
Vallen
D
Laten liggen
Slide 4 - Quiz
This item has no instructions
Was bedeutet 'der Umzug'?
A
Een reis
B
De verhuizing
C
Een klus
D
Een feest
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
Wat betekent 'einziehen'?
A
Kamer huren
B
zijn intrek nemen
C
Huis verkopen
D
Verhuizen naar een andere stad
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Was bedeutet: die Geschwister
Slide 7 - Open question
This item has no instructions
der Cousin
die Ehe
heiraten
die Beziehung
de neef
het huwelijk
Trouwen
De relatie
Slide 8 - Drag question
Sleep alle Duitse woorden naar de juiste vertaling toe
Was bedeutet: die Trennung
A
het gevaarte
B
het leven
C
de scheiding
D
de kamer
Slide 9 - Quiz
This item has no instructions
Wie hat ihnen diesen Lessonup gefallen?
Slide 10 - Mind map
This item has no instructions
