Vocabulaire A & leesvaardigheid

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

l'environnement
la poubelle
trier
biodégradable
réutiliser
het milieu
de vuilnisbak
biologisch afbreekbaar
hergebruiken
scheiden

Slide 4 - Drag question

Woorden uit vocabulaire A
in de tekst

Slide 5 - Mind map

(1/5) Wat moet je volgens de inleiding als eerste doen om het milieu te beschermen?

Slide 6 - Open question

(2/5) « Un produit biodégradable est-il aussi compostable ? »
Pourquoi l’auteur pose ces questions ?
A
Pour montrer de quoi va parler l’article.
B
Pour monter qu’il s’agit d’un interview.
C
Pour montrer qu’il ne sait pas.

Slide 7 - Quiz

(3/5) Vul de zin aan.
Volgens de eerste alinea is recyclen …

Slide 8 - Open question

(4/5) Selon le deuxième alinéa, le biodégradable n’est pas toujours bon pour l’environnement. Pourquoi ?
A
Un produit biodégradable ne peut être détruit.
B
Un produit biodégradable peut se décomposer en gaz à effet de serre.
C
Un produit biodégradable est toujours en plastique.

Slide 9 - Quiz

(5/5) Est-ce que c’est vrai ou faux selon le dernier alinéa ?
1. Un produit compostable est toujours biodégradable.
2. Le plastique est un produit compostable.

Slide 10 - Open question


A
Ja, dit lukt goed.
B
Nee, dit lukt nog niet omdat ik de woordenschat nog niet goed ken.
C
Nee, het lukt mij niet om woorden in de tekst te herkennen.

Slide 11 - Quiz

Dit heb ik nog nodig om beter te worden in woordenschat in tekstverband.

Slide 12 - Open question

Fini!
Je bent nu klaar met het herhalen van vocabulaire A in context. 
Is de les nog niet afgelopen? Gebruik dan de tijd die nog over is  om te leren voor de PTA-week. 

Slide 13 - Slide