2.Theaterbegrippen

Les 2 Theaterbegrippen + spanning






Theaterles Stad & Esch
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TheaterMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2 Theaterbegrippen + spanning






Theaterles Stad & Esch

Slide 1 - Slide

Leerdoel & planning
Lesduur: 2 lesuren
Leerdoel: je maakt kennis met het diverse theaterbegrippen

Planning:
  1. Improvisatie 'de vloer op'
  2. Opdracht spanning (3KDR) of theaterbegrippen (4KDR)

Slide 2 - Slide

Spanning: de sleutel
  1. Twee spelers op de gang.
    We verstoppen een sleutel.
    De leerlingen van de gang gaan hem zoeken. Wat zie je?

  2. Nu nogmaals, maar de spelers zien waar de sleutel wordt verstopt.
    Speel nu om de sleutel te zoeken. Lastig? Waardoor lijkt het echter?

  3. Nog een keer, nu met de tips van de klas.

Slide 3 - Slide

Spanning in het dagelijks leven
  • Bedenk in een twee -of drietal een scène, waarin iets spannends gebeurd. Het moet in het echte leven kunnen gebeuren.
  • Denk aan: cijfer van een toets, niet weten of iemand met je naar het schoolfeest wil, spanning of je verjaardagsfeest wel leuk zal zijn, een ruzie op school.
  • Maak een spannende opbouw.

Spelen & feedback: was het een spannende scène? Waardoor wel/niet?

Slide 4 - Slide

Improvisatie  - de vloer op
We bekijken een filmpje van de Vloer Op jr. en bespreken het acteerwerk. Daarna krijg je in een tweetal een situatie met een wie, wat, waar. Hiermee improviseer je een scène en oefen je je spelvaardigheid.

We bekijken eerst een voorbeeld.
             Wat zie je aan het acteerwerk?
              Hoe vond je de improvisatie?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Improvisatie  - de vloer op
Zelf aan de slag!

1. Verzin hoe jouw personage is.
2. Speel de scène en reageer.
3. Verwerk de feedback van het publiek.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Evaluatie
We bespreken:

  • Lees je dialoog voor of pitch je idee.
  • Wat ga je volgende keer doen?

Slide 11 - Slide