HARL 3K_ H5: bescherming tegen ziekten

H5: herhaling voor de toets
5.1 De huid
5.2 Huidflora
5.2Indringers; puistjes, voetschimmel, wratten
5.3 Infectieziekten
5.4 Ziekten voorkomen
5.5 Soa's


1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5: herhaling voor de toets
5.1 De huid
5.2 Huidflora
5.2Indringers; puistjes, voetschimmel, wratten
5.3 Infectieziekten
5.4 Ziekten voorkomen
5.5 Soa's


Slide 1 - Slide

Functies van de huid
Je lichaam op temperatuur houden.

Bescherming tegen vuil en ziekteverwekkers.

Bescherming tegen de zon.  

Slide 2 - Slide

Hoe heten laag 1 en 2?
A
1=kiemlaag, 2=hoornlaag
B
1= kiemlaag 2= lederhuid
C
1= opperhuid 2= onderhuids bindweefsel
D
1= opperhuid 2= lederhuid

Slide 3 - Quiz

Pigment
Pigment beschermt tegen UV-straling.

Een donkere huid maakt veel pigment.

Een lichte huid maakt weinig pigment. (Insmeren!)

Slide 4 - Slide

De opperhuid bestaat uit twee lagen:
A
hoornlaag kiemlaag
B
opperhuid lederhuid
C
hoornlaag lederhuid
D
opperhuid kiemlaag

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de vier soorten zintuigen in je huid?

Slide 6 - Open question

Welke stof zorgt ervoor dat de huid soepel blijft?
A
pigment
B
talg
C
vitamine D
D
zweet

Slide 7 - Quiz

Het is buiten warm, Karin gaat buiten hardlopen.
Wat gebeurt er met haar bloedvaten?
A
De bloedvaten veranderen niet.
B
De bloedvaten worden nauwer.
C
De bloedvaten worden wijder.
D
Dit is niet te zeggen met deze informatie.

Slide 8 - Quiz

5.2Huidflora
Micro-organismen (bacteriën en schimmels) 
  1. Blijvende huidflora: bescherming tegen infecties 
  2. Tijdelijke huidflora: nieuwe bacteriën
    - wegwassen (handen en zweetgeur)
    - hygiëne: verspreiding van ziekteverwerkers tegengaan
    - desinfecterende zeep 

Slide 9 - Slide

Blijvende huidflora

Helpen je beschermen tegen ziekmakende bacteriën

Tijdelijke huidflora

Bacteriën die infecties kunnen veroorzaken of nare geurtjes. 



Slide 10 - Slide

Welke huidflora beschermt het lichaam tegen infecties?
A
De binnenste huidflora
B
De blijvende huidflora
C
De buitenste huidflora
D
De tijdelijke huidflora

Slide 11 - Quiz

Wat is acne?
A
Acne is hetzelfde als talg
B
Acne is hetzelfde als jeugdpuistjes
C
Acne is hetzelfde als zweet
D
Acne is hetzelfde als bacteriën

Slide 12 - Quiz

Waardoor ontstaan puistjes (acne)?
A
door het eten van veel chocolade en vet
B
doordat je je niet goed wast
C
door hormonen die zorgen voor meer talg
D
door te vaak wegwassen van tijdelijke huidflora

Slide 13 - Quiz

Acne: ontsteking door bacteriën en verstopping door talg

Slide 14 - Slide

5.2 Indringers
Hoe krijg je puistjes?
  • Acne
    - Huid maakt in puberteit extra talg aan
    - Talg > een vettige stof, houdt huid soepel
    - Te veel talg kan zorgen voor jeugdpuistjes (acne)

  • Ontstaan
    - Talg komt via poriën naar buiten (kleine gaatjes in de huid)
    - Talgklieren maken extra veel talg aan
    - Door te veel talg raken poriën verstopt -> zwarte puntjes: mee-eters
    - in de verstopte porie groeien bacteriën, porie gaat ontsteken, er ontstaat een puistje



Slide 15 - Slide

Acne wordt veroorzaakt door
A
bacterie
B
schimmel
C
virus
D
vet eten

Slide 16 - Quiz

Indringer: Voetschimmel
  • Een schimmel is de huid binnengedrongen. (dus huidinfectie!)
    - Tast de hoornlaag aan 

  • Zwemmerseczeem: voetschimmel die
    gaat zitten op een vochtige plek
    en waar de huid dun is. (tussen tenen)





Slide 17 - Slide

Indringer: Wrattenvirus
  • Wrat: komt door een huidinfectie met het wrattenvirus
  • Virus komt in de cellen van de kiemlaag 
  • Die cellen gaan extra snel delen. Zo ontstaat er een onschuldig gezwelletje van cellen. 

    - Gaan weg doordat lichaam virus vernietigt of
    bij de huisarts. 

Slide 18 - Slide

Voetschimmel leeft op plekken waar het droog is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wratten worden veroorzaakt door een bacterie.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

5.3 infectieziekten
Niet alleen in de huid, maar ook in de rest van je lichaam kunnen ziekteverwekkers (bacteriën/schimmels/virussen) een infectie veroorzaken.

Lichaam 'indringen' via: mond, neus, geslachtsorganen, wondjes


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Infectie! Wat dan...?
De ziekteverwekker zit in je lichaam. ->infectie/besmetting

Wat gebeurt er nu?
oftewel: hoe verloopt de infectie?

Slide 23 - Slide

De ziekteverwekker zit net in je lichaam. Wat voel je nu? Oftewel: welke symptomen heb je eerst?
A
koorts
B
zweten
C
hoofdpijn/misselijk
D
geen

Slide 24 - Quiz

De tijd dat je van je infectie nog geen symptomen hebt is de incubatietijd.
Wat gebeurt er in deze tijd?
A
De ziekteverwekker verplaatst zich naar waar het je ziek gaat maken.
B
De ziekteverwekker vermeerdert zich.
C
De ziekteverwekker verspreid zich door je hele lichaam.
D
De ziekteverwekker wacht op een moment dat je weerstand laag is.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Zet de afbeeldingen van het verloop van een infectieziekte in de goede volgorde.

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide


Slide 31 - Open question

Tegen hoeveel ziektes wordt je ingeënt als je 11 maanden bent bij de 1e enting? 

Slide 32 - Slide


Slide 33 - Open question

Waar staat DKTP voor?

Slide 34 - Open question

Waar staat BMR voor?

Slide 35 - Open question

Verkoudheid wordt veroorzaakt door een bacterie
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

door het slikken van medicijnen gaat verkoudheid over
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quiz

Hoe voorkom je 
voedselvergiftiging?
- let op houdbaarheid
- koel bewaren
- hygiëne tijdens het bereiden
- goed verhitten

Slide 38 - Slide

Wat doet de overheid?

Slide 39 - Slide

Waar staat: SOA voor?

Slide 40 - Open question

je kunt een SOA oplopen door uit hetzelfde kopje te drinken.
A
goed
B
fout

Slide 41 - Quiz

Als er sperma in je mond komt, kun je een soa krijgen
A
goed
B
fout

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Suc6 met leren!
samenvatten
maak de oefentoets

Slide 44 - Slide