Les 4 Arnhem: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) en de regenten en vorsten (1600-1700)
1 / 16
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
wat past het best bij 'continuïteit en verandering'
A
naar tijdsvolgorde
B
Een historicus vraagt zich dan af wat er telkens is veranderd en wat niet en waarom.
C
ieders denken en handelen bepaald wordt door de positie die zij of hij inneemt ten opzichte van anderen en door zijn persoonlijke ervaringen
D
een persoonlijk beredeneerd oordeel over de betekenis van een waarneming, een tekst of een voorwerp
Slide 3 - Quiz
Het tijdvak dat we de vorige les hebben behandeld is de tijd van.....
A
monniken en ridders
B
steden en staten
C
regenten en vorsten
D
ontdekkers en hervormers
Slide 4 - Quiz
Het tijdvak 'tijd van steden en staten' hoort bij de periode
A
Oudheid,
B
Vroegmoderne Tijd
C
middeleeuwen,
D
Moderne Tijd
Slide 5 - Quiz
De vorige les heb je een vraag gehad over de stadsrechtenbrief van Arnhem.
Welk ka past hierbij?
Welk ka past hierbij?
A
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 6 - Quiz
De vorige les heb je een vraag gehad over 'Arnhem als toneel van een internationaal machtsspel'.
Welk ka past hierbij?
Welk ka past hierbij?
A
Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
B
de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
C
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
Slide 7 - Quiz
Welk ka past hier bij?
A
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie
D
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
Slide 8 - Quiz
Welk ka past hier bij?
A
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie
D
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
