TL aanvullingen H7 §3 De overheid

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (pen, schrift, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 50
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (pen, schrift, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Slide

Rekenvraag:
Marieke verdient € 2.000 per maand. Aan huur betaalt ze per maand € 580.
Bereken hoeveel de huur is in procenten van haar inkomen.

Slide 2 - Open question

H7 §3 Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 3 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoelen
  • Aanvullende instructie
  • Opdrachten bespreken
  • Huiswerkopdrachten
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Slide


Terugblik:
De vorige lessen hebben jullie geleerd dat Nederland een verzorgingsstaat is. 

En om voor de Nederlanders te zorgen heeft de overheid een stelsel van sociale zekerheid gemaakt

Slide 5 - Slide

Wat is waar?
Sociale verzekeringen...
A
worden betaald doordat er premie wordt ingehouden op je loon.
B
zijn uitkeringen die de overheid betaalt met geld uit de belasting-opbrengsten.

Slide 6 - Quiz

De WW is een sociale verzekering. Wanneer kun je aanspraak maken op een WW-uitkering?

Slide 7 - Mind map

Sociale verzekeringen: de WW


  • Werknemers die buiten hun schuld werkloos zijn geworden, kunnen bij het UWV een uitkering van de WW (Werkloosheidswet) aanvragen. 
  • In de eerste twee maanden is de uitkering 75% van je loon; daarna 70%. 
  • De duur van de uitkering is afhankelijk van hoelang je gewerkt hebt (je arbeidsverleden). Als je een WW-uitkering hebt, moet je wel blijven solliciteren. 
  • Iemand die 64 jaar of ouder is, heeft geen sollicitatieplicht meer





Slide 8 - Slide


De AOW is een...
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 9 - Quiz

AOW (Algemene Ouderdomswet)


Iedereen heeft vanaf een bepaalde leeftijd recht op een AOW-uitkering. 
De leeftijdsgrens is 67 jaar in 2025.

AOW-uitkering per maand per persoon 2025:
Alleenstaande                                 € 1580,92
gehuwd of samenwonend        €  1081,50






Slide 10 - Slide

Waar komt dat geld vandaan?
De sociale zekerheid wordt betaald:
  •  met premies die de mensen die werken betalen en 
  • met belastingen

Deze les leer je over welke soorten belastingen er allemaal zijn

Slide 11 - Slide

Huiswerk nakijken


Opdracht 8 t/m 13 (208)

Kijk je huiswerk nu na!

Slide 12 - Slide


Lesdoel:
Ik weet/ik kan:
  • minimaal 3 overheidsinkomsten noemen
  • wat het verschil is tussen directe en indirecte belastingen
  • wat het draagkrachtbeginsel inhoudt
  • wat het profijtbeginsel inhoudt

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Draagkrachtbeginsel & Profijtbeginsel
(tot 2:18)

Slide 15 - Slide

Pak je boek
We bespreken opdracht:
2, 3, 4, 
6, 7, 8, 9 & 10


Slide 16 - Slide

Het rijk komt aan geld door:
De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven.
  1. btw en accijns.
  2. Inkomstenbelasting. 
  3. Vennootschapsbelasting

Slide 17 - Slide

Btw en accijns.
Op alle producten die je koopt zit een beetje belasting, BTW. 
  • Op bijvoorbeeld eten en boeken is dat 9%
  • Op bijvoorbeeld kleding is dat 21%

Accijns betaal je op producten die de overheid slecht voor je vindt. Denk aan benzine, alcohol en sigaretten. Door het product duurder te maken hoopt de overheid dat je er minder van gaat kopen.

Accijns komt nog bovenop de BTW

Slide 18 - Slide

Inkomstenbelasting
Iedereen met een inkomen betaalt inkomstenbelasting
Dat doen we zo: 
  1. Als je werkt dan houdt jouw werkgevers een beetje belasting af van je loon. Dat geld betaalt de werkgever aan de overheid. Die belasting heet loonbelasting. Loonbelasting is belasting op je inkomen, dus inkomstenbelasting
  2. Heb jij een eenmanszaak of ben je zzp-er dan moet je zelf dat deel aan de overheid betalen en heet het inkomstenbelasting

Slide 19 - Slide

Vennootschapsbelasting
Ook grote bedrijven moeten belasting betalen over de winst die ze maken. Een deel van de winst betalen ze dus aan de overheid. Dat noemen we vennootschapsbelasting

Slide 20 - Slide

To do:
Maak opdracht 
14 t/m 18 (209)


Slide 21 - Slide

De gemeente komt aan geld door:
Een gemeente ontvangt op verschillende manieren geld:
  1. inkomsten van het rijk
  2. gemeentelijke belastingen
  3. overige inkomsten


Slide 22 - Slide

Inkomsten van het rijk
Een gemeente ontvangt een groot deel van haar inkomsten van het rijk


Slide 23 - Slide

Gemeentelijke belastingen
Een gemeente ontvangt gemeentelijke belastingen, waaronder:
  • onroerendezaakbelasting (ozb)
  • hondenbelasting

 OZB (onroerendezaakbelasting) moeten alle mensen die in een gemeente wonen en een huis hebben gekocht, betalen aan de gemeente.

Slide 24 - Slide

Overige inkomsten van de gemeente
overige inkomsten van de gemeenten zijn o.a.:
  1. afvalstoffenheffing, 
  2. rioolrechten en 
  3. leges (vergoedingen voor een nieuw paspoort of aanvraag bouwvergunning)

Slide 25 - Slide

Inkomsten van de gemeente Bladel

Slide 26 - Slide

Welke belangrijke inkomstenbron voor een gemeente zie je niet in het overzicht staan?

Slide 27 - Open question

Bereken het totaalbedrag dat de gemeente Bladel aan lokale belastingen en heffingen ontving.

Slide 28 - Open question

De gemeente Bladel heeft 10.765 adressen.
Bereken de gemiddelde rioolheffing die per adres wordt betaald.

Slide 29 - Open question

De gemeente Bladel wil de ontvangen toeristenbelasting gebruiken om nog meer toeristen naar Bladel te trekken. Geef een voorbeeld waaraan de gemeente de toeristenbelasting kan besteden om dit doel te bereiken.

Slide 30 - Mind map

Maak opdracht 
x


timer
1:00

Slide 31 - Slide


Wat waren de lesdoelen?
  1. Het rijk (de centrale overheid) komt aan geld komt door...
  2. De gemeente komt aan geld door...


Slide 32 - Slide


Antwoorden:
  1. BTW, accijns, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
  2. Onroerendezaakbelasting en heffingen (afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges)


Slide 33 - Slide

Huiswerk:

Maak opdracht 
14 t/m 18 (209)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Collectieve goederen


Collectieve goederen zijn voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.





Slide 36 - Slide

Collectieve goederen


De overheid zorgt voor collectieve goederen, omdat/want:
  1. de overheid de kwaliteit ervan zelf wil regelen.
  2. de overheid wil dat ze betaalbaar blijven voor iedereen.





Slide 37 - Slide


Wat zijn GEEN voorbeelden van
collectieve goederen?
A
Dijken en een speeltuin in de wijk
B
Snelwegen en de brandweer
C
Tuinpaden en voetbalwedstrijden
D
Gevangenissen en straatverlichting

Slide 38 - Quiz

De collectieve sector
  • De overheid en de instellingen voor de sociale verzekeringen vormen samen de collectieve sector.
  • Alle goederen en diensten die de collectieve sector levert, zijn voor iedereen bestemd.
  • De collectieve sector streeft niet naar winst, maar ze moet wel uitkomen met haar geld.



Slide 39 - Slide

Geef een voorbeeld van een beroep in de collectieve sector

Slide 40 - Mind map


Waar valt ONDERHOUD VAN WEGEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling

Slide 41 - Quiz


Waar valt GROND BOUWRIJP MAKEN VOOR NIEUWE HUIZEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling

Slide 42 - Quiz


Waar valt JEUGDZORG onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling

Slide 43 - Quiz


Waar valt NIEUW PLAN VOOR WINKELCENTRUM MAKEN onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling

Slide 44 - Quiz


Waar valt OUDER BRUG VERVANGEN DOOR NIEUWE BRUG onder?
A
sociaal en maatschappelijk werk
B
verkeer, vervoer en waterstaat
C
ruimtelijke ontwikkeling

Slide 45 - Quiz


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Wat heb je vandaag geleerd dat je nog niet wist?
  3. Wat ik nog wil vragen is?


Slide 46 - Slide

Uitgaven gemeente Hollands Kroon

Slide 47 - Slide


Wat is de grootste uitgavenpost van deze gemeente?
A
openbare veiligheid
B
sociaal en maatschappelijk werk
C
economische zaken
D
onderwijs

Slide 48 - Quiz

Hoeveel procent van de totale uitgaven wordt er besteed aan sociaal en maatschappelijk werk?

(totaal is € 91,5 miljoen; soc. en maats.werk is € 32,2 miljoen)

Slide 49 - Open question

De gemeente heeft 47.500 inwoners.
Hoeveel besteed de gemeente PER INWONER aan Natuur, cultuur en recreatie?

Slide 50 - Open question