H3 - P1 - Week 39 - Lesson 2

English today
  • What do you need to learn for your PW
  • Grammar start
  • Self study
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English today
  • What do you need to learn for your PW
  • Grammar start
  • Self study

Slide 1 - Slide

Read your book
  • read your book and keep the following in mind:
  1. Is the book not too hard / not too easy?
  2. Do you like the book? 

  • 10 minutes of reading your own book

Slide 2 - Slide

How to check tests in my class
  1. Je krijgt je toets terug en hebt 3 minuten om te praten
  2. Daarna bespreken wij per onderdeel de toets
  3. Antwoorden komen op je tablet tevoorschijn
  4. Geen vragen tijdens het bespreken van de toets (chaos verkomen)
  5. Schrijf je vragen op / markeer ze op je blaadje
  6. Vragen mag je vragen tijdens Self study

Slide 3 - Slide

How to check tests in my class
  1. Je krijgt je toets terug en hebt 3 minuten om te praten
  2. Daarna bespreken wij per onderdeel de toets
  3. Antwoorden komen op je tablet tevoorschijn
  4. Geen vragen tijdens het bespreken van de toets (chaos verkomen)
  5. Schrijf je vragen op / markeer ze op je blaadje
  6. Vragen mag je vragen tijdens Self study

Slide 4 - Slide

How to check tests in my class
  1. Je krijgt je toets terug en hebt 3 minuten om te praten
  2. Daarna bespreken wij per onderdeel de toets
  3. Antwoorden komen op je tablet tevoorschijn
  4. Geen vragen tijdens het bespreken van de toets (chaos verkomen)
  5. Schrijf je vragen op / markeer ze op je blaadje
  6. Vragen mag je vragen tijdens Self study

Slide 5 - Slide

PW: What to learn
  1. Vocabulary Chapter 2 (p.31+32+32 TB)
  2. Grammar 3 (p.15 TB) + 5 (p.25 TB) + 6 (p.29 TB)
  3. Stones 4+5 (p.24 TB) + 6 (p.28 TB)

Slide 6 - Slide

Grammar: Modals
Modals zijn in het nederlands "hulpwerkwoorden". 
  • Je moet er 4 weten voor het proefwerk.
      (must, should, have to, ought to)

Slide 7 - Slide

Grammar: Modals
  1. Should
  • Wanneer:
    Je gebruikt should als je vind dat iets (niet) zou moeten.
    Bijv: Als je advies geeft of iets af wilt raden.
  • Vorm:
    + - Onderwerp + should (not) + hele werkwoord
    ?    should + onderwerp + hele werkwoord
  • Voorbeelden:
    You should take notes while learning grammar during English class.
    Should you take notes during class?
    She shouldn't stay up all night during a school night. 

Slide 8 - Slide

Grammar: Modals
2. Must
  • Wanneer:
    Je gebruikt must wanneer je vind dat iets (niet) moet.
    bijv: Als je ergens echt op staat.
  • Vorm:
    +- Onderwerp + must + hele werkwoord 
    ?   Must + onderwerp + hele werkwoord
  • Voorbeelden:
    You must study for your test or you will fail.
    Must he always talk while the teacher is talking? 

Slide 9 - Slide

Grammar: Modals
3. has to/have to
  • Wanneer:
    Je gebruikt has to/have to om zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken.
    Als iets echt niet anders kan
  • Vorm:
    + onderwerp + has to / have to + hele werkwoord
    ?   Do/Does + onderwerp + have to + hele werkwoord (has to valt dus weg in een vraag zin
  • Voorbeelden:
    I have to prepare for classes every day.
    He has to go to school every day.
    Does he have to go to school every day? 

Slide 10 - Slide

Grammar: Modals
4.  doesn't have to / don't have to (has valt hier ook weg)
  • Wanneer:
    Je gebruikt doesn't have to / don't have to om geen verplichting uit te drukken.
  • Vorm:
    - onderwerp + doesn't have to / don't have to + hele werkwoord
    ?   Don't/Doesn't + onderwerp + have to + hele werkwoord 
  • Voorbeelden:
    I don't have to prepare for classes every day.
    He doesn't have to go to school every day.
    Doesn't he have to go to school every day? 

Slide 11 - Slide

Grammar: Modals
5.  ought to
  • Wanneer:
    Je gebruikt ought to om advies te geven en vertellen dat iets gedaan zou moeten worden op een formele manier.
  • Vorm:
    + onderwerp + ought to + hele werkwoord
    ?   ought + onderwerp + to + hele werkwoord 
  • Voorbeelden:
    You ought to stay seated the entire class.
    I think you ought to take more notes and talk less.
    Ought he to study more for the test?

Slide 12 - Slide

Self study
  1. Makes Chapter 2, exercise (26) + (27) + 28
  2. Do research on what book you are going to read this period

Slide 13 - Slide