Communicatie - Week 3

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 3

Luca Hoogeland
lhoogeland@rocvantwente.nl

1 / 30
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 3

Luca Hoogeland
lhoogeland@rocvantwente.nl

Slide 1 - Slide

Les 1

Slide 2 - Slide

Lesplanning 
- Afronden opdracht communicatiestijlen + test maken
- Terugblik vorige les
- Theorie hoofdstuk 1.3 t/m 1.5 + oefeningen
- Werken in de licentie

Slide 3 - Slide

Christel gaf Stella feedback over de manier waarop zij in gesprek ging met Christel. 

Je kunt een boodschap uitleggen aan de hand van de vier aspecten van communicatie: inhoudelijk – relationeel – appellerend – expressief

Voorbeeld inhoudelijk aspect: Christel zegt dat ze het lastig vindt om steeds onderbroken te worden door Stella. 

Kies een ander aspect om uit te leggen aan de hand van deze boodschap van Christel.


Slide 4 - Slide

Een artikel op Facebook is een voorbeeld van:
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 5 - Quiz

Inleidende opdracht
Doel: Inleiding theorie

Wat ga je doen?
Je werkt in tweetallen. Je neemt jouw droomhuis in gedachten, je vertelt niet hoe deze er uit ziet.
De ander stelt 5 OPEN vragen om uit te zoeken hoe het huis van de ander er uit zal zijn.
Diegene die de vragen stelt, tekent op basis van de antwoorden het droomhuis.
Je geeft niet aan of het wel of niet klopt, dit komt later.

Zodra je klaar bent wissel je om. 

Slide 6 - Slide

Communicatie - Hoofdstuk 1
Effectieve communicatie: de boodschap wordt ontvangen (begrepen) zoals bedoeld door de zender. 

Miscommunicatie: de boodschap wordt niet ontvangen (begrepen) zoals het is bedoeld door de zender.
- Dit kan ontstaan door ruis
 
Welke voorbeelden van ruis kunnen jullie noemen? 

Slide 7 - Slide

Communicatie - Hoofdstuk 1
Oorzaken van ruis:
1. De ontvanger kan de boodschap niet ontvangen door bijv. een auditieve beperking.
2. De ontvanger begrijpt de woorden van de zender niet.
3. De zender praat te zacht.
4. De ontvanger raakt afgeleid door omgevingsfactoren. 
5. De ontvanger raakt afgeleid door interne factoren.
6. De ontvanger interpreteert de boodschap verkeerd waardoor de boodschap niet goed overkomt.  

Slide 8 - Slide

Ik kom er zo aan!

Vraag: Wat versta jij onder zo? Geef dit aan in minuten.

Slide 9 - Open question

Als ik om 08.00 uur moet beginnen moet ik belachelijk vroeg opstaan.

Vraag: Welk tijdstip versta jij onder belachelijk vroeg opstaan?

Slide 10 - Open question

Ik heb een dure bos bloemen gekocht.

Vraag: Vanaf welk bedrag vind jij een bos bloemen duur?

Slide 11 - Open question

Communicatie - Hoofdstuk 1
- Wat valt op?
- Jullie antwoorden bij de vorige opdracht hebben te maken met jullie referentiekader

Referentiekader = het geheel van denkbeelden, overtuigingen, gewoonten, waarden en normen die iemand heeft opgebouwd in zijn leven en van waaruit hij de wereld om zich heen interpreteert en beoordeelt. 

Slide 12 - Slide


Wat is het eerste dat je ziet in het plaatje rechts?
A
Oude vrouw
B
Jonge vrouw

Slide 13 - Quiz


Wat is het eerste dat je ziet in het plaatje rechts?
A
Naakte vrouw
B
Man met een bril en baard

Slide 14 - Quiz

Communicatie - Hoofdstuk 1
De vorige opdracht heeft te maken met waarnemen en interpreteren (referentiekader).

Waarneming: een kind voelt warm aan. Interpretatie: het kind heeft koorts.
Waarneming: een kind eet slecht. Interpretatie: het kind heeft zeker geen honger.
Waarneming: een kind huilt. Interpretatie: het kind mist haar moeder.

Maar dit hoeft niet te kloppen!

- Noem een situatie waarin het waarnemen en interpreteren bij jou mis ging. 
- Wat heb je hierdoor geleerd voor de toekomst?

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
- Kennistestbank!  --> Voor het activeren van jouw account: Teams --> Sena Aksu

Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 1
Opdrachten niveau 4: opdracht 1 t/m 19

Volgende week neem je een persoonlijk voorwerp/eigendom mee!

Slide 16 - Slide

Les 2

Slide 17 - Slide

Lesplanning 
- Terugblik vorige les
- Theorie hoofdstuk 1.4+1.5
- Zelfstandig werken

Slide 18 - Slide

Onderuitgezakt in je stoel zitten is een voorbeeld van ....
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C

Slide 19 - Quiz

Welke stelling klopt er niet?
A
Je referentiekader wordt bepaald door je waarden en normen
B
Mensen uit hetzelfde gezin hebben hetzelfde referentiekader

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen waarnemen en interpreteren?

Slide 21 - Open question

Wat is het verschil tussen interne en externe ruis?

Slide 22 - Open question

Communicatie - Hoofdstuk 1
Feedback= terugkoppelen van informatie van de ene persoon naar de andere, waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de boodschap/ gedrag overkomt.


Geef je:
-Bewust en onbewust, spontaan of in een reactie op een vraag, formeel of informeel, mondeling of schriftelijk, doormiddel van een compliment, excuses of bedankje

Doelen van feedback: 
- Je leert over jezelf, krijgt inzicht in hoe anderen jouw ervaren en je kan hierdoor ontwikkelen.
- Ontwikkelen van een goede beroepshouding en zelfbeeld
- Het helpt de ander beter begrijpen
- Feedback maakt duidelijk welk gedrag wel gewenst is én welk gedrag niet.
- .. Wat nog meer?

Slide 23 - Slide

Wat is het verschil tussen feedback en kritiek?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Video

Communicatie - Hoofdstuk 1
Positieve feedback  =
Feedback waarmee de zender aangeeft dat hij het gedrag van de ander graag gehandhaafd ziet.

Negatieve feedback, oftewel opbouwende feedback =
Feedback waarmee de zender aangeeft dat hij het benoemde gedrag graag veranderd ziet.

- Valkuil: Negatieve feedback zien als kritiek waardoor je niet in staat bent om er wat van te leren.


Slide 26 - Slide

Communicatie - Hoofdstuk 1
Feedback geven:
1. Beschrijf het gedrag dat je zelf hebt gezien/ waargenomen.
2. Gebruik een ik-boodschap
3. Vertel wat het effect is van het gedrag
4. Geef de ander de ruimte om te reageren
5. Beschrijf het gewenste gedrag

Feedback ontvangen:
1. Luister goed naar de ander. Laat de ander uitpraten en ga niet direct in de verdediging. 
2. Vraag om verduidelijking als je iets niet begrijpt of herkent. 
3. Geef aan wat je van de feedback vindt zodra de ander is uitgesprsoken. 
4. Als je de feedback niet herkent, kan je dit aangeven en vragen of de ander jou er op kan wijzen indien het opnieuw voorkomt. 

Slide 27 - Slide

Jij bent begonnen bij je PEP plek. Je ontvangt feedback waar jij je niet in herkent. Jouw begeleidster geeft bijvoorbeeld aan dat je de opdrachten niet goed uitvoert en dat je een nonchalante houding hebt.

Hoe zou jij hier op reageren?

Slide 28 - Open question

Communicatie - Hoofdstuk 1
Verdedigingsreacties bij feedback:
1. Ontkenning
2. Verdringing
3. Rationalisatie
4. Projectie 

Deze reacties zijn niet effectief. 
Blijf feedback altijd ontvangen aan de hand van voorgaande regels, hoe lastig dit ook is! 


- Koppel de reacties vanuit de voorgaande vraag aan de verdedigingsreacties. 

Slide 29 - Slide

Aan de slag!

Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 1
Opdrachten niveau 4: opdracht 7 t/m 19

Voor de volgende les een persoonlijk eigendom meenemen!

Slide 30 - Slide