19.2 Beweging in spiervezels 6V 2223

Spierwerking
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spierwerking

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Doel 19.2
Je leert hoe een beweging in de spiervezels tot stand komt 
Je leert wat antagonisten zijn
Je leert wat het verschil is tussen snelle en langzame spiervezels
(Alleen SE stof)

Slide 5 - Slide

Motorische eenheid

Alle spiervezels die door één neuron worden aangestuurd
motorsch
eindplaatje

Slide 6 - Slide

Impuls 

Slide 7 - Slide

Impuls 
acetylcholine 

Slide 8 - Slide

Impuls 
Sarcolemma  
depolariseert

Sarco-plasmatisch 
reticulum
(via t-buisjes)

Slide 9 - Slide

Impuls 
4. Ca2+ stroomt uit het 
sarcoplasmatisch 
reticulum in de 
spiervezel 

Slide 10 - Slide

Impuls 
5. Myosine en 
actine schuiven in elkaar,
de spier wordt korter

Slide 11 - Slide

Impuls 
6. Ca2+ pompen in het sr
pompen het Ca2+ weer
terug in het sr

Slide 12 - Slide

Sarcomeer

Slide 13 - Slide

Actine/ myosine

Slide 14 - Slide

Actine/ myosine
Elke ronde verkort de spier
met 1%
Maximaal 30% verkorting

Slide 15 - Slide

https://www.bioplek.org/animaties/spieren_botten/spiersubmicroscopischx.html

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Antagonisten
Spieren kunnen alleen uit zichzelf korter worden, niet verlengen. Hiervoor is een antagonist nodig.

Slide 18 - Slide

Antagonisten
Spieren werken in koppels. Als de ene spier aanspant ontspant de andere.
Bijvoorbeeld buig- en strekspier bovenarm (biceps/ triceps).

De antagonist levert de externe kracht die nodig is om de actine- en myosinefilamenten weer uit elkaar te trekken en de spier te verlengen.

Slide 19 - Slide

Spierspoeltje
registreert spierspanning

Slide 20 - Slide

Peeslichaampje
registreert rek in de pees

zorgt voor peesreflex bij te grote rek ter voorkoming van schade aan spieren

Slide 21 - Slide

Gladde spieren
Kring- en lengtespieren/ straalspieren zijn elkaars antagonisten.

Slide 22 - Slide

Hartspieren
Hartspiervezels ontspannen doordat het hart volstroomt met bloed - dit levert de externe kracht die nodig is om de myosine-en actinefilamenten weer uit elkaar te trekken.

Slide 23 - Slide

Snelle en langzame spieren
Hoeveelheid langzame en snelle spiervezels is genetisch bepaald maar kan worden gewijzigd door training

Slide 24 - Slide

Snelle en langzame spieren
Krachttraining zorgt voor de verhoging van het aantal myosine en actine filamenten (spiergroei). 

Slide 25 - Slide

Snelle en langzame spieren
Duurtraining verhoogt het aantal mitochondrieën per cel en verhoogt de doorbloeding (uithoudingsvermogen)

Slide 26 - Slide

Doel 19.2
Je hebt geleerd hoe een beweging in de spiervezels tot stand komt
Je leert wat antagonisten zijn
Je leert wat het verschil is tussen snelle nen langzame spiervezels

Slide 27 - Slide

Doel 19.2
BINAS 88A - motorisch eindplaatje
BINAS 88I - neurotransmitters (acetylcholine)
BINAS 90B - langzame en snelle spiervezels
BINAS 90C - bouw dwarsgestreepte spier


Slide 28 - Slide