De Opmaat A1 Thema 4 Vervoer Les 1

De Opmaat A1 
Thema 4 Vervoer
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

De Opmaat A1 
Thema 4 Vervoer

Slide 1 - Slide

Welke woorden ken je al die te maken hebben met VERVOER?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Luisteren

Slide 4 - Slide

Hoe gaan Willem en Mila naar Schiphol
A
te voet en met de trein
B
met de taxi en de trein
C
te voet en met de taxi

Slide 5 - Quiz

Van welk spoor vertrekt de trein van Willem en Mila normaal?
A
spoor 3a
B
spoor 3b
C
spoor 8a
D
spoor 8b

Slide 6 - Quiz

Vandaag vertrekt de trein van een ander spoor. Welk spoor?
A
spoor 3a
B
spoor 3b
C
spoor 8a
D
spoor 8b

Slide 7 - Quiz

Hoe laat landt het vliegtuig met de vader en zus van Mila?
A
om ongeveer 10:30
B
om ongeveer 11.00 uur
C
om ongeveer 11.30 uur
D
om ongeveer 11.11 uur

Slide 8 - Quiz

Waar gaan Willem en Mila zitten in de dubbeldekker?
A
Boven, want daar is meestal wel plaats.
B
Beneden, want daar is meestal wel plaats.

Slide 9 - Quiz

Wat is het probleem, als de conducteur komt?
A
Willem en Mila hebben geen kaartjes.
B
De kaartjes zijn niet in orde.
C
Willem kan de kaartjes niet direct vinden.

Slide 10 - Quiz

Wat is een hoofdzin?

Slide 11 - Slide

De structuur van een hoofdzin
2a
3
2b

Slide 12 - Slide

Wat is een bijzin?

Slide 13 - Slide

De structuur van een hoofdzin
2a
3
2b

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Woorden vervoermiddelen
Woorden

Slide 19 - Slide

Woorden vervoermiddelen
Verba

Slide 20 - Slide

Taalhulp
Taalhulp

Slide 21 - Slide

Spreekoefening
Doel:
- Informatie uitwisselen over een situatie (de treinreis)
- Redenen geven met want en omdat

Slide 22 - Slide

Huiswerk

Slide 23 - Slide