Test hoofdstuk 4

Stoornissen in de vitale functies 


Laptop opstarten 
ga naar: lessonup.app

Wat weet jij al?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SDVMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Stoornissen in de vitale functies 


Laptop opstarten 
ga naar: lessonup.app

Wat weet jij al?

Slide 1 - Slide

wat houdt het in als een slachtoffer bewusteloos is
Buiten bewustzijn is een toestand waarin het slachtoffer geen besef heeft van zijn omgeving, prikkels uit zijn omgeving niet meer waarneemt of erop reageert. Het slachtoffer is niet meer in staat om gedachten te vormen en zaken te beoordelen.  
A
Het slachtoffer is onrustig en zwaait met zijn handen op en neer.
B
Het slachtoffer reageert niet, maar heeft wel nog besef van zijn omgeving.
C
Het slachtoffer reageert niet, maar is in een diepe slaap
D
Het slachtoffer reageert op geen enkele prikkel vanuit zijn omgeving.

Slide 2 - Quiz

Lees het voorbeeld:
Welke handeling pas je als eerste toe bij dit slachtoffer?

Als je op straat loopt, zie je een jongen op zijn buik op de grond liggen. Je verleent direct eerste hulp.
Als het slachtoffer op de buik ligt moet je hem eerst van de buik naar de rug draaien. Dan pas kun je goed controleren of het slachtoffer nog bij bewustzijn is. 
A
Je belt 112.
B
Je beoordeelt het bewustzijn .
C
Je beoordeelt de ademhaling
D
Je draait het slachtoffer op de rug.

Slide 3 - Quiz

Hoe draai je het slachtoffer op zijn zij in de stabiele zijligging?
A
Door aan de heup en de schouder te trekken.
B
Door de gebogen knie naar je toe te trekken
C
Door te trekken aan de arm die het verst van je af is
D
Door te trekken aan de heup.

Slide 4 - Quiz

In welke situatie legt men een slachtoffer in de stabiele zijligging?
Als het slachtoffer bewusteloos is, wel een goede ademhaling heeft, leg je hem in de stabiele zijligging. Hiermee vookom je dat de ademhaling blokkeert doordat de tong naar achteren in de keel valt. Als het slachtoffer geen ademhaling heeft, dan zal de eerste hulp bestaan uit reanimatie. Om te kunnen reanimeren ligt het slachtoffer op zijn rug.
A
Als je de botbreuk van het slachtoffer hebt behandeld
B
Als je dit als advies krijgt van de 112 centralist
C
Als je hebt gemerkt dat het bewusteloos slachtoffer een goede ademhaling heeft
D
Als je merkt dat het slachtoffer geen antwoord geeft op je vraag.

Slide 5 - Quiz

Lees het voorbeeld. Wat doe je in deze situatie?

Meneer Cortens is 88 jaar. Hij vertelt je dat hij de laatste dagen erg vermoeid is en zegt misselijk te zijn. Terwijl hij opstaat, zakt hij in elkaar en valt flauw. Na een minuut komt hij weer bij.
Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn. Als iemand weer snel bijkomt is een ambulance niet nodig. Wel is het belangrijk te achterhalen wat de oorzaak is van flauwvallen.  
A
Je belt 112, ook al is meneer Cortens weer aanspreekbaar.
B
Je gaat achter meneer Cortens zitten en slaat hem vijf maal op de rug.
C
Je geeft meneer Cortens wat te eten, ondanks zijn gevoel van misselijkheid
D
Je maakt bij meneer Cortens de knellende kleding los en je zorgt voor frisse lucht

Slide 6 - Quiz

Welk symptoom duidt op een epileptische aanval?
Kenmerken van een epileptische aanval kunnen zijn, bewustzijnsverlies, schokkende en ongecontroleerde bewegingen met armen en benen, kwijlen en schuim op de mond, urine of ontlasting laten lopen.
A
Een beklemmende en stekende pijn op de borst.
B
Transpireren in combinatie met een rode huid.
C
Ongecontroleerde bewegingen van de ledematen.
D
Een lichaamstemperatuur boven de 39 graden.

Slide 7 - Quiz

Hoe lang controleert men de ademhaling bij een slachtoffer dat buiten bewustzijn is?
Na het controleren van het bewustzijn van het slachtoffer, beoordeel je de ademhaling. Dit doe je door 10 seconden te kijken, te luisteren en te voelen.
A
10 seconde
B
20 Seconde
C
30 Seconde
D
40 Seconde

Slide 8 - Quiz

Bij het controleren van de ademhaling, kijk je, luister je en voel je de ademhaling. Waar kijk je naar?
Je kijkt of het slachtoffer benauwd is, een blauwe kleur heeft, naar zijn keel grijpt, naar adem snakt of regelmatig ademt (dat de buik en borst regematig op en neer gaat) 
A
Je kijkt of het slachtoffer benauwd is of een blauwe kleur heeft
B
Je kijkt of het slachtoffer goed recht en op zijn rug ligt
C
Je kijkt of het slachtoffer zijn mond geopend of gesloten heeft
D
Je kijkt of je kunt achterhalen wat de oorzaak is van de verstoorde ademhaling

Slide 9 - Quiz

Bij het gebruik van een AED bij een volwassen persoon, plakt men de elektroden op het lichaam. Op welke plaats van het lichaam plak je deze?
Je plakt de elektroden op het bovenlijf; rechtsboven naast het borstbeen (onder het sleutelbeen) en links wat lager op de ribben recht onder de oksel. De elektroden mogen elkaar niet raken; Bij kleine mensen (denk aan een baby) wordt één elektrode midden op de borst en één elektrode op de rug (tussen schouderbladen) geplakt. 
A
Eén elektrode links en één elektrode rechts van het bovenlichaam op de zijkant, vlak onder de ribben.
B
Eén elektrode midden op het borstbeen en één elktrode onder de maag vlak boven de blaas.
C
Eén elektrode rechtsboven naast het borstbeen (onder het sleutelbeen) en één elktrode links wat lager op de ribben, recht onder de oksel.
D
Het maakt niets uit waar de elektroden geplakt worden, als het maar op het bovenlichaam is.

Slide 10 - Quiz

Wat is kenmerkend aan een slachtoffer met een inwendige luchtwegbelemmering, waarbij hij niet effectief kan hoesten?

Bij een ernstge verslikking is de luchtweg belemeerd en kan het slachtoffer niet hoesten, praten of ademen. Het slachtoffer is onrustig, in paniek en grijpt mogelijk naar de keel. Doordat het slachtoffer probeert ademhalen leidt dit tot een gierend geluid.

A
Het slachtoffer ademt diep in voor het hoesten.
B
Het slachtoffer kan niet hoesten en de ademhaling heeft een gierend geluid.
C
Het slachtoffer kan praten en jou vertellen wat er gebeurd is.
D
Het slachtoffer is heel rustig, terwijl hij in ademnood is.

Slide 11 - Quiz

Lees het voorbeeld. Welke eerste hulp past men toe bij de man van het echtpaar?
'Je bent samen met je vriend in een restaurant en zit naast een echtpaar. Tijdens de maaltijd schuift de man plots zijn stoel naar achter. Hij staat op, grijpt naar zijn keel en je merkt dat hij angstig is. Hij probeert wanhopig adem te halen, je hoort een gierend geluid. Al deze symptomen wijzen op een ernstige verslikking, waarbij de man niet meer in staat is het eten in zijn keel weg te hoesten.''
Bij een ernstge verslikking waarbij het slachtoffer niet meer komt tot effectief hoesten, start je met het toepassen van de heimlich-greep. Je stoot 5 maal met de onderkant van je hand tussen de schouderbladen van het slachtoffer. Als dat niet helpt, geef je het slachtoffer 5 maal een buikstoot. Indien nodig herhaal je dit, totdat het ingeslikte eruit komt.

A
Je belt 112 en wacht totdat een ambulance komt om eerste hulp te verlenen.
B
Je stimuleert de man te hoesten, ook al merk je dat dit geen effect heeft.
C
Je vraagt de ober van het restaurant 112 te bellen en je past de heimlich-greep toe.
D
Je vraagt je vriendin 112 te bellen en je begint met de man te reanimeren.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Bij welke soort wond gebruikt men dit knelverband?

Een knelverband oftewel tourniquet gebruik je bij levensbedreigend bloedverlies, waarbij het bloed uit de wond stroomt of spuit. Met behulp van een tourniquet kan de bloeding stoppen.

A
Bij een bijtwond van een hond.
B
Bij een gedeeltelijke brandwond.
C
Bij een grote schaafwond.
D
Bij een (levensbedreigende) bloedende wond.

Slide 14 - Quiz

Lees het voorbeeld. Wat zou er met deze jongen aan de hand zijn?
'Tijdens een voetbalwedstijd wordt een jongen van jouw team gestoken door een wesp. Hij heeft wel pijn, maar zegt verder te willen spelen. Terwijl hij het veld oploopt, merk je dat hij niet allert reageert. Hij wordt bleek en hij zegt zich misselijk te voelen. Ook zie je dat zijn ademhaling versneld.''
Een shock kan verzoorzaakt worden door een allergische reactie op een insectenbeet. Het is een levensbedreigende toestand, waarbij de bloeddruk te laag is. Wanneer niet genoeg bloed door de bloedvaten wordt gepompt, krijgen de lichaamscellen te weinig zuurstof. Het slachtoffer kan zich suf, ziek en misselijk voelen, een snelle pols en ademhaling en heeft een bleke en vochtige huid.

A
De jongen heeft een hartinfarct.
B
De jongen heeft een hitteberoerte.
C
De jongen heeft een shock.
D
De jongen heeft zich ernstg verslikt.

Slide 15 - Quiz

Shock spiraal

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Opdracht
Oefenen + Afsluiten
  • Draaien van buik naar rug
  • Ademhaling controleren
  • (telefoongesprek centralist)
  • Stabiele zijligging 

  • Verslikking 
Klaar? 
Opdracht laten aftekenen en terug in je mapje

Slide 21 - Slide