5.5 Zinsdelen (2)

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Ryan, Dennis, Ihabe. 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Amber, Zouhir, Ties, Noah, Jermaine, Shaqell, Anouk, Jara, Shurvin, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les; 
- weet je dat in een zin soms twee werkwoorden staan.
- kun je een zin de zinsdelen benoemen.
- kun je de volgorde van zinsdelen veranderen. 

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Les 5.5: 
blz. 192 t/m 193
opdr. 9 + 10 + 12

Slide 6 - Slide

Mini-check
3 goed = zelfstandig aan de slag. 
0-2 goed = instructie volgen. 

Slide 7 - Slide

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

uitslag mini-check
3 goed = zelfstandig aan de slag. 
0-2 goed = instructie volgen. 

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's. 

Slide 12 - Slide

Zinsdelen (1)
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt. 

Maar alleen met het werkwoord leert of ligt heb je geen zin. In een zin schrijf je meer woorden dan alleen het werkwoord. Woorden die samen iets vertellen. Een zin bestaat in elk geval uit twee basisdelen...

een deel dat ‘zegt’ wat er gebeurt (= werkwoordelijk gezegde).
een deel dat ‘zegt’ wie dit doet (= onderwerp).

Slide 13 - Slide

Zinsdelen (2)
-een deel dat ‘zegt’ wat er gebeurt (= werkwoordelijk gezegde).
-een deel dat ‘zegt’ wie dit doet (= onderwerp).

voorbeeld:
Ruben leert.                            De hond ligt.
Je weet nu wie leert: Ruben.       Je weet nu wat ligt: de hond.

B De hond ligt
Je weet wat ligt: de hond.

Slide 14 - Slide

Zinsdelen (3)
Je kunt de vorige zin nog langer maken door er stukjes aan toe te voegen.
Ruben leert.      Wordt bijvoorbeeld  >  Ruben leert zijn Engelse woordjes.

Zinsdelen. Ze geven antwoord op vragen als: Wie? Wat? Waar? Wanneer?


Een zinsdeel kan uit één woord bestaan. 
Vaak telt een zinsdeel meer woorden.


Slide 15 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.5, opdr. 9 t/m 11 op blz. 192 t/m 193

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 16 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
les 5.5, opdr. 9 t/m 11 op blz. 192 t/m 193

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets/lezen/tekenen/Smartgame. 
timer
30:00

Slide 17 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 18 - Slide

Maak een zin met de volgende zinsdelen:
Wie l wat l waar.

Slide 19 - Open question

Maak een zin met de volgende zinsdelen:
Wie l wat l waar.

Slide 20 - Open question

Maak een zin met de volgende zinsdelen:
Wie l wat l wanneer l waar.

Slide 21 - Open question

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ..........

Slide 22 - Slide