Grammaire / chapitre 6 / bron H (werkwoord prendre in de PR en de PC)
prendre
De vervoeging van het werkwoord prendre.
Prendre betekent nemen.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
prendre
De vervoeging van het werkwoord prendre.
Prendre betekent nemen.
Slide 1 - Slide
Répéter: grammaire H
Je hebt dit schooljaar al een keer eerder een aantal onregelmatige werkwoorden moeten leren. Vandaag komt er weer eentje bij.
Dit werkwoord bestaat uit 2 tijden: de présent en de passé composé.
Neem beide rijtjes uit de volgende slides goed over in je schrift.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Grammaire H: de présent
je prends ik neem tu prends jij neemt il prend hij neemt elle prend zij neemt on prend men neemt/we nemen nous prenons wij nemen vous prenez u neemt/jullie nemen ils prennent zij nemen (mannelijk meervoud) elles prennent zij nemen (vrouwelijk meervoud)
Slide 4 - Slide
Prendre
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
prends
prends
prend
prenons
prenez
prennent
Slide 5 - Drag question
Zet de vervoegingen van het werkwoord 'prendre' in de goede volgorde.
il, elle, on prend
nous prenons
tu prends
vous prenez
ils prennent
je prends
Slide 6 - Drag question
Vervoeg in de présent: Mon frère ... (prendre) toujours le bus.
A
prennent
B
prend
C
prends
D
prenons
Slide 7 - Quiz
Vervoeg in de présent:
Mes frères ... (prendre) le métro.
A
prends
B
prenez
C
prennent
D
prend
Slide 8 - Quiz
Vervoeg in de présent: Mes parents ne ... (prendre) pas de vélo au travail.
A
prennent
B
prenez
C
prends
D
prenons
Slide 9 - Quiz
prendre (je)
Slide 10 - Open question
prendre (tu)
Slide 11 - Open question
prendre (nous)
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm in van het werkwoord prendre (présent)
Je _____________ le train pour aller à l'école.
Slide 13 - Open question
Vul de juiste vorm in van het werkwoord prendre (présent)
Vous ___________ la voiture?
Slide 14 - Open question
Grammaire H: de passé composé
j'ai pris ik heb genomen tu as pris jij hebt genomen il a pris hij heeft genomen elle a pris zij heeft genomen on a pris men heeft genomen/we hebben genomen nous avons pris wij hebben genomen vous avez pris u heeft genomen/jullie hebben genomen ils ont pris zij hebben genomen (mannelijk meervoud) elles ont pris zij hebben genomen (vrouwelijk meervoud)
Slide 15 - Slide
Vul de juiste vorm in van het werkwoord apprendre (passé composé)
J' _____ __________ beaucoup de mots cette année scolaire.
Slide 16 - Open question
Vul de juiste vorm in van het werkwoord comprendre (passé composé)
Nous n'_____ pas __________ la question.
Slide 17 - Open question
Vervoeg prendre in de passé composé. Nous ...
Slide 18 - Open question
Mon père ...
Slide 19 - Open question
Tu ...
Slide 20 - Open question
Vous ...
Slide 21 - Open question
Les filles ...
Slide 22 - Open question
J' ...
Slide 23 - Open question
Vertaal: nous avons pris
Slide 24 - Open question
Vertaal: ma soeur a pris
Slide 25 - Open question
Vertaal: tu as pris
Slide 26 - Open question
Vertaal: u heeft genomen
Slide 27 - Open question
Vertaal: ik heb genomen
Slide 28 - Open question
Vertaal: zij hebben genomen
Slide 29 - Open question
Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord prendre in de passé composé.