Maandag 18 januari

Goedemorgen, met welke smiley start je deze dag?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ
1 / 24
next
Slide 1: Poll
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Goedemorgen, met welke smiley start je deze dag?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 1 - Poll

Rekenen.....
Hoe zat het ook alweer?

Slide 2 - Slide

1X9=
2X9=
3X9=
4X9=
5X9=
6X9=
7X9=
8X9=
9X9=
10X9=
90
81
72
63
54
45
27
18
9
36

Slide 3 - Drag question

1 x 5 =
2 x 5 =
3 x 5 =
4 x 5 =
5 x 5 =
6 x 5 =
7 x 5 =
8 x 5 =
9 x 5 =
10 x 5 =
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50

Slide 4 - Drag question

Kies de juiste som
Jessy maakt koekjes. Ieder koekje weegt 5 gram. Hij heeft 30 gram deeg. Hoeveel koekjes kan hij maken? 
A
30 : 5 = 6 koekjes
B
5 x 30 = 180 koekjes
C
5 : 30 = 6 koekjes

Slide 5 - Quiz

Rekenen 
We maken de oefentoets. 
Maak deze toets alleen.
 Op deze manier kan ik precies zien welke onderdelen jij deze week nog extra moet oefenen. Foutjes zijn helemaal niet erg!! 
Ik wil graag een eerlijk beeld. 

Ben je klaar? Dan heb je even pauze. 

We verzamelen weer om 10.00 uur. 

Slide 6 - Slide

Heb je toets goed gemaakt denk je?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 7 - Poll

Taal ! 

Slide 8 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Werkwoord: een ''doe-woord'' 
Onderwerp: een persoon/voorwerp/ding wat te maken heeft met het doe woord. 

Slide 9 - Slide

Wat is het werkwoord in de zin? En wat is het onderwerp? 
Juf Vivian
zit 
op school vandaag.
werkwoord
onderwerp

Slide 10 - Drag question

Wat is het werkwoord in de zin? En wat is het onderwerp? 
Mijn opa
heeft
een sneeuwbal gegooid.
werkwoord
onderwerp

Slide 11 - Drag question

Taal
Je gaat aan de slag met les 16. 
Dit is een herhalingsles, dus je werkt direct vanuit het plusje. 
Je maakt er minimaal 20

Ben je klaar? Dan kan je verder werken in het plusje of maak je je rekenen af. 


We verzamelen weer om 10.30 uur. 

Slide 12 - Slide

Heb je het leerdoel bereikt?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 13 - Poll

Wat ging er wel goed? Of wat juist niet?

Slide 14 - Open question

Spelling!

Slide 15 - Slide

Wat is het goede woord? (13)
jammer
jamer

Slide 16 - Drag question

Wat is het goede woord?(4)
programa
programma

Slide 17 - Drag question

stralen
bakken
geboren
overstro-men
jager
Bakker

Slide 18 - Drag question

Open lettergreep / lange klank
gesloten lettergreep / korte klank
verdelen
vertrekken
boodschappen
schommelen
zweten

Slide 19 - Drag question

Spelling
Je maakt de flitsles. Let goed op! Controleer je woord voordat je hem inlevert. 
Jeomar: jij maakt tot 8c. 
Ben je klaar? Dan ga je verder met het andere werk afmaken. 
Heb je echt alles af? Dan heb je even pauze. 

We verzamelen weer om 10.50 uur. 

Slide 20 - Slide

Heb je het leerdoel bereikt?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 21 - Poll

Hoe voel je je nu?

Slide 22 - Open question

Wat vind je van de lessen krijgen op deze manier?

Slide 23 - Open question

Als de juf heeft gecontroleerd of ik alles heb gemaakt. 
Als ik mij beter kan concentreren zonder iedereen te zien of te horen. Ik kom terug als ik klaar ben. 
Wanneer mag ik weg
uit de meeting?

Slide 24 - Mind map