week 1 klas 1D

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Onlineregels

Herhaling  chapitre 2 'D'accord'

Tâche 'Album de photos'

(fotoalbum)

Wat ga je de komende weken doen?

Le planning!

Op 12 januari (week 2)	Toets chapitre 2 gaat niet door maar wij oefenen nog steeds! Maken in domein: proefversie 2 fotoalbum maken over jezelf , jouw familie/gezin, je huisdier en je kamer/huis > in SOM inleveren (feedback terug!)
Week 3	test jezelf les 4, 5 en 7 van chapitre 2 > op e-pack.
Op 26 januari (week 4)	Fotoalbum zonder hulpmiddel maken. Chapitre 2 > LessonUp?

Les objectifs du cours: 

- Je weet wat je voor de taak 'album de photos' de komende weken gaat doen. 

- Je weet wat je voor chapitre 2 moet herhalen, verbeteren of nog leren ter voorbereiding voor de toets. 

Le programme

1. Uitleg taak 'album de photos'

2. Hehalen chapitre 2 voor de toets

- Woordjes/vocabulaire + expressions van pages jaunes 'D'accord'.

> Grammatica:

- Je kent le verbe avoir

- Je kan les chiffres 1-20

- Je weet dat een adjectif (bijvoeglijk naamwoord) + e = vrouwelijk

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui ?

In SOM!

Uitleg > in SOM!

                         'Album de photos'

     Je m’appelle Zeger. J’ai 14 ans . J’aime faire du skate et écouter de la musique. J’habite à Bilthoven.           J'habite avec mon papa, ma maman et mon frère.  C'est mon papa! Il s'appelle Rob. Il aime jouer au basket. Ma maman s'appelle Merel. Elle aime faire la cuisine. Ties est mon frère! Il aime jouer aux jeux vidéos.          C'est ma maison! Elle est grande et devant ma maison , il y a un petit jardin. 

         Voilà ma chambre! Ma chambre est petite et jolie. Il y a un lit et un bureau. Regarde! J'ai aussi un poster de Ali B .

          Mon animal est un chat! Il est brun et noir. Il dort sur mon lit dans ma chambre. 

Wat ga je herhalen, verbeteren of nog leren voor de toets over chapitre 2? 

• Woordjes/vocabulaire + expressions van pages jaunes 'D'accord'.

• Grammatica: 

- Verbe avoir

- Chiffres 1-20

- Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)

Hoe leer je?

• Je leert woordjes/vocabulaire + expressions + grammatica van pages jaunes > in je livre de texte 'D'accord'. 

      

Oefenen!  

• Je doet de woordtrainers  les 1, 2, 3, 4, 5 en 6 > op e-pack. 
• Je doet de grammaticatrainer van leçon 4 en 5 > op e-pack.
• Je doet de test jezelf van leçon 4, 5 en 7 > op e-pack.

LessonUp!

On va s'exercez avec LessonUp! 

Wij gaan oefenen met LessonUp!

Maak het rijtje van het ww avoir,

typ in, j'...., tu..., il/elle/on..., nous..., vous..., ils/elles...

Être (zijn)

Je suis

tu es

Il est

Elle est 

On est

nous sommes

vous êtes

ils sont (m)

elles sont (v)

Avoir (hebben)

J'ai                         ik heb

tu as                      jij hebt

Il a                           hij heeft

elle a                       zij heeft

on a                       wij hebben 

nous avons          wij hebben

vous avez             jullie hebben

ils ont (m)             zij hebben  

elles, ont (v)          zij hebben 

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. hij heeft

C. ik heb

D.  jullie hebben

E. jij / je hebt

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  as

3.  il a

4.  j'ai

5.  vous avez

6.  elle  a

In het Frans, als een vrouwelijk woord is, krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra letter

Welke letter?

1. s
2. e
3. a
4. u

Un adjectif (een bijvoeglijk naamwoord) zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Le (m) garçon est petit = de jongen is klein

La (v)fille est petite = het meisje is klein

Le jardin est petit = de tuin is klein

La maison est grande = het huis is groot

Let op! Als het een vrouwelijk woord is, krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra - e.

 

Nog even samen oefenen met les prépositions (de voorzetsels)

Les prépositions: 

op=sur; onder=sous; in=dans; voor=devant; achter=derrière

Ken je nog meer voorzetsel die een plaats aangeven? Zoals misschien...

In (dans), voor (devant), achter(derrière). Goed Zo!

Wat is dat?

1. Tu as quel âge?
2. Qu'est-ce que c'est?

Het is een computer

1. J'habite à Bilthoven
2. C'est une ordinateur

Waar woon je?

1. Tu habites où?
2. Tu as quel âge?

Ik woon in een flatgebouw.

1. J'habite dans un appartement.
2. J'ai un grand jardin.

Elle a quel âge ?

1. cinq
2. six
3. sept
4. huit

Il a quel âge?

Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?

Sleep het juiste getal naar de juiste taart!

Treize

Quatorze

Dix

Onze

Maintenant...

1. Proefversie album de photos deel 1 (over jezelf vertellen en je kamer/huis beschrijven) maken > inleveren in SOM zodat je feedback van mij kunt krijgen.
   
2. Loop je achter met de weektaak? Dan zorg je dat je je achterstanden bijwerkt - alles af 1 t/m les 5 van chapitre 2 > in je livre d'exercice.
   
3. Oefenen met grammaticatraining les 4 en 5, woordentrainers les 1, 2, 3, 4, 5, en 7.

Extra grammatica!

Als je klaar bent met...

• Proefversie album de photos deel 1 en 2 > in SOM inleveren voor feedback!
• Maken 1 t/m les 5 van chapitre 2 > livre de texte
• Oefeningen in e-pack >  grammaticatraining les 4 en 5, woordentrainers les 1, 2, 3, 4, 5, en 7.

Bonne chance!