Rekenen met geld munten en biljetten
1 / 24
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Briefgeld
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Muntgeld
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Waar let je op bij het kiezen van het briefgeld en de munten?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
€376
Slide 12 - Drag question
€350,-
Slide 13 - Drag question
€112,-
Slide 14 - Drag question
€558,-
Slide 15 - Drag question
€323,-
Slide 16 - Drag question
Je gaat naar de Mediamarkt met €500,-. Wat kun je kopen? Koop zo veel mogelijk en sleep het naar het winkelmandje.
Airpods
€210,-
Telefoonhoesje
€35,-
Samsung a50
€295,-
Tablet
€243,-
Stofzuiger
€98,-
JBL box
€45,-
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
Wat kost het samen?
A
€70,-
B
€80,-
C
€90,-
D
€100,-
Slide 19 - Quiz
Wat kost het samen?
A
€41,-
B
€43,-
C
€51,-
D
€33,-
Slide 20 - Quiz
Wat kost het samen?
A
€93,-
B
€94,-
C
€92,-
D
€95,-
Slide 21 - Quiz
€66 + €11 =
A
€88
B
€79
C
€99
D
€77
Slide 22 - Quiz
€42 + €29 =
A
€68
B
€83
C
€71
D
€79
Slide 23 - Quiz
Ik vond deze les...
Moeilijk Makkelijk
Moeilijk Makkelijk
😒🙁😐🙂😃
