1.1 - Veiligheid

H1 Scheikunde en het practicum
Les 1 Kennismaken met scheikunde

3VWO H1.1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Scheikunde en het practicum
Les 1 Kennismaken met scheikunde

3VWO H1.1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mevr. Totinchy
15 jaar docent op HWC
coördinator van GLOBE programma 

tot@hethwc.nl

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mijn familie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan
bij scheikunde?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Welke dingen uit het filmpje had je geen idee van dat het scheikunde was?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Je leert:
- hoe je veilig omgaat met stoffen
- wat voor materialen je gebruikt tijdens een experiment
- een natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1.1 Veiligheid

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Bovenste rij, van links naar rechts:
reageerbuisrekje, reageerbuisborstel, reageerbuisklem, reageerbuis, nooddouche.

Onderste rij, van links naar rechts:
Gasbrander (bunsenbrander), gaasje, spuitfles, kroezentang, driepoot.

De nooddouche mag alleen gebruikt worden in nood. Wordt de douch gebruikt, zonder dat daar de nood voor is, dan wordt dat streng bestraft.
Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Maatbeker
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Maatbeker
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het practicum materiaal hiernaast?
A
Schoteltje
B
Indamp schaaltje
C
Vijzel
D
Kom

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het practicum materiaal hiernaast?
A
Reageerbuishouder
B
Knijper
C
Reageerbuisknijper
D
Reageerbuistang

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Maatcilinder
D
Bekerglas

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Reageerbuisje
C
Schenk tuitje
D
Trechter

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het practicum materiaal hiernaast?
A
Pipet
B
Roerstaaf
C
Reageerbuisje
D
Trechter

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Op de gasbrander zitten 2 draaiknoppen.

Onderaan de brander zit een zwarte knop. Dit is de gasregelaar. Je draait aan deze knop om de hoeveelheid gas te bepalen. 
Onderaan de schoorsteen (die recht om hoogstaande toren), zit een draaischijf. Dit is de luchtregelaar. Met deze schijf regel je hoeveel lucht er bij komt.

gas beetje open, lucht dicht: gele vlam
gas beetje open, lucht beetje open: kleurloze vlam

gas beetje open, lucht helemaal open: ruizende vlam. Deze gebruiken we alleen als dit gezegd wordt, anders gebruik je deze nooit.

Slide 19 - Slide

Op de gasbrander zitten 2 draaiknoppen.

Onderaan de brander zit een zwarte knop. Dit is de gasregelaar. Je draait aan deze knop om de hoeveelheid gas te bepalen. 
Onderaan de schoorsteen (die recht om hoogstaande toren), zit een draaischijf. Dit is de luchtregelaar. Met deze schijf regel je hoeveel lucht er bij komt.

gas beetje open, lucht dicht: gele vlam
gas beetje open, lucht beetje open: kleurloze vlam

gas beetje open, lucht helemaal open: ruizende vlam. Deze gebruiken we alleen als dit gezegd wordt, anders gebruik je deze nooit.
0

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Regels practicum
  • Tassen in de hokken, niet in het lokaal. 
  • Lab-jassen aan en dicht & lange haren in een staart.
  • Vuur --> bril op
  • Stoffen niet aanraken of in je mond stoppen.
  • ruiken aan een stof? Wuif!!!
  • Na het practicum, handen wassen.
  • Twijfel je ergens over? vraag het de docent of de TOA.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Veiligheidsregels bij practicum
Aan deze regels moet 
je je ALTIJD houden 
tijdens een practicum

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Veiligheid
Gevaarlijke stoffen en mengsels worden in gevarenklassen ingedeeld. 

Hiernaast staan de acht belangrijkste GEVARENPICTOGRAMMEN.

Dit zijn internationale symbolen zodat iedereen weet welk gevaar een bepaalde stof kan veroorzaken.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

H-zinnen en P-zinnen
H zinnen: gezondheidsgevaren (H = hazard) 
P zinnen: preventie (P = prevention) = voorkomen van ongelukken

Van alle stoffen kun je H- en P-zinnen opzoeken zodat je weet wat je weet welk gevaar de stof kan veroorzaken (H-zinnen) en hoe je moet reageren als jij in aanraking met die stof bent geweest (P-zinnen).

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat gaat hier allemaal fout?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke veiligheidsmaatregelen moet je nemen bij het doen van practica?
A
Labjas aan en bril op
B
Labjas aan, bril op en haren vast
C
Labjas aan, bril op, haren vast en niet eten
D
Labjas aan, bril op, haren vast, niet eten, niet onnodig lopen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
ontvlambaar
C
brandbevorderend
D
schadelijk

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welk symbool geeft aan dat een stof bijtend (=erg prikkend) is?
A
B
C
D

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke veiligheidsvoorzieningen zijn aanwezig in een practicum lokaal?
A
Zuurkast
B
Brandblusser en branddeken
C
(Oog)douche
D
Alle drie de opties

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Onderzoek doen (practicum) 

Handelingen: Bij experimenten moet je veel dingen doen (=handelingen)

  •  afwegen, stoffen mengen, verwarmen, overgieten, etc


Waarnemingen: Tijdens experimenten moet je altijd opletten wat er precies gebeurt (=waarnemingen). Dit doe je met je zintuigen:

  • goed kijken, voorzichtig ruikenvoelen, horen


Conclusies: Als je alle waarnemingen hebt gedaan kan je een conclusie trekken waarom dit allemaal is gebeurd.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Handeling
Waarneming
Conclusie
Brander aansteken
Er is een gele vlam
De zuurstoftoevoer wordt opengedraaid
De vlam wordt blauw
Er wordt Mg poeder in de vlam gestrooid
Er ontstaanfelle witte spikkels
Als Mg verbrandt ontstaan felle witte spikkels

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions