Schizofrenie

Schizofrenie
Schizofrenie
Psychiatrie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schizofrenie
Schizofrenie
Psychiatrie

Slide 1 - Slide

Psychiatrie
De psychiatrie is net zo divers als de somatiek. 
- aandoeningen die acuut beginnen en aandoeningen die sluipend beginnen.
- aandoeningen die sterk invaliderend zijn en aandoeningen met veel minder invloed op het dagelijks functioneren.
- aandoeningen die goed behandelbaar zijn of zelfs (bijna) vanzelf weer over gaan en aandoeningen die chronisch en/of levenslang zijn. 
- aandoeningen met een duidelijke oorzaak en aandoeningen door combinatie van oorzaken.

Slide 2 - Slide

Indeling van ziektebeelden
De DSM is een classificatiesysteem waarin alle psychiatrische ziektebeelden zijn ingedeeld in groepen en per ziektebeeld is aangegeven wat de kenmerken van dat ziektebeeld zijn.

Slide 3 - Slide

Groepen
psychiatrische
ziektebeelden

Slide 4 - Mind map

Diagnostiek
Een gebroken been kan aangetoond worden met een röntgenfoto.
Een hartinfarct kan aangetoond worden met o.a. een ECG.
Diabetes Mellitus kan aangetoond worden met bloedonderzoek.

Hoe toon je een psychiatrische aandoening aan? 

Slide 5 - Slide

Wanneer vind jij dat er sprake is van een psychiatrische aandoening?

Slide 6 - Open question

Schizofrenie
  • Psychotische stoornis.
  • 1-5 per 1000 mensen (0,1-0,5%); 50.000 mensen in NL
  • Eerste duidelijke symptomen vaak in de late puberteit of vroege volwassenheid.
  • Positieve en negatieve symptomen.
  • Vaker bij mannen dan bij vrouwen.
  • Niet te genezen, wel behandelbaar. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat is er per definitie verstoord bij een psychotische stoornis?
A
De samenhang in het denken.
B
Het vermogen te toetsen wat realiteit is en wat niet.
C
Het vermogen om je emoties en gedachten om te zetten in gedrag.
D
De samenhang tussen wat je waarneemt (bijv. ziet) en wat je denkt.

Slide 9 - Quiz

'Positieve symptomen' zijn......
A
...psychische reacties die deels compenseren voor de negatieve symptomen.
B
...kenmerken die bij de patiënt wel aanwezig zijn en bij gezonde mensen niet.
C
...symptomen die wijzen op (gedeeltelijk) herstel.
D
...symptomen die meetbaar en/ of objectiveerbaar zijn.

Slide 10 - Quiz

Positieve symptomen
  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Onsamenhangende spraak
  • Ernstig chaotisch gedrag of katatoon gedrag 

Slide 11 - Slide

Wanneer iemand gelooft dat hij/ zij via stopcontacten of lichtknopjes bespioneerd wordt door de geheime dienst, is er sprake van......
A
een waan
B
een hallucinatie
C
onsamenhangend denken
D
chaotisch gedrag

Slide 12 - Quiz

Welk type hallucinatie komt het vaakst voor bij schizofrenie?
A
Optische hallucinatie
B
Tactiele hallucinatie
C
Akoestische hallucinatie
D
Olfactorische hallucinatie

Slide 13 - Quiz

Een positief symptoom is 'chaotisch of katatoon gedrag'. Katatonie is een toestand waarin iemand....
A
....snel en onsamenhangend denkt.
B
...niet stil kan zitten of liggen
C
...zeer prikkelbaar en/of agressief reageert.
D
...minder goed kan reageren op de omgeving, mogelijk zelfs verstijft.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Negatieve
symptomen

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Link

Wat is de belangrijkste oorzaak van schizofrenie?
A
Jeugdtrauma's (bijv. mishandeling of misbruik)
B
Zuurstoftekort tijdens of na de geboorte
C
Psychische verwaarlozing / gebrek aan liefde
D
Erfelijke kwetsbaarheid

Slide 18 - Quiz

Wat is het belangrijkste onderdeel van de behandeling van schizofrenie?
A
Medicatie
B
Psycho-educatie
C
Psycho-analyse
D
Rehabilitatie/ revalidatie

Slide 19 - Quiz

Redenen dat mensen
met schizofrenie
stoppen met hun medicatie

Slide 20 - Mind map

Soorten antipsychotica
- Klassieke antipsychotica: bijv. Haloperidol (Haldol), Pipamperon (Dipipiron), Pimozide (Orap)

- Atypische antipsychotica: bijv. Olanzapine (Zyprexa), Quetiapine (Seroquel), Clozapine, Risperidon (Risperdal)

Slide 21 - Slide

Bijwerkingen klassieke antipsychotica
- Extrapiramidaal: parkinsonisme, acathisie, acute dystonie;
- Antihistaminerg: sedatie (vooral in het begin), gewichtstoename (bij langdurig gebruik);
- Anticholinerg: droge mond, obstipatie, wazig zien, urineretentie;
- α1-blokkade: (orthostatische) hypotensie, duizeligheid, tachycardie, palpitaties;
- Prolactine gerelateerd: amenorroe, galactorroe, seksuele disfunctie;
dysforie.

Slide 22 - Slide

Bijwerkingen atypische antipsychotica
- Antihistaminerg: gewichtstoename, sedatie;
afwijkingen in lipide- en glucosemetabolisme, DM type 2;
- α1-blokkade: (orthostatische) hypotensie, duizeligheid, tachycardie, palpitaties;
- Anticholinerg: obstipatie, droge mond, wazig zien, urineretentie (clozapine, olanzapine, quetiapine);
- Extrapiramidaal: parkinsonisme, acathisie, acute dystonie;
seksuele disfunctie;
- Dysforie.

Slide 23 - Slide

Onderdelen
psycho-educatie
(patiënt en naasten)

Slide 24 - Mind map

Wat ik nog zou willen vragen of vertellen is.....

Slide 25 - Open question