HA3: Kapitel 7: grammatica

Kapitel 7
Der-Gruppe en persoonlijk voornaamwoord
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 7
Der-Gruppe en persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Doelen
Je kent de DER-Gruppe
Je kunt zinnen ontleden met de 1e of 4e naamval
Je kent de voorzetsels met de 3e of 4e naamval
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden met de 1e en 4e naamval

Slide 2 - Slide

Der-Gruppe
Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

der - groep

der, die,das = de, het
dies- = deze, die, dit, dat
jed- = iedere, elke
welch- = welke
alle = alle

Slide 5 - Slide

Stappenplan
1. Staat er "es gibt" in de zin?
2. Staat er een voorzetsel in de zin?
3. Ontleden

Gebruik het schema!

Slide 6 - Slide

(deze) Mann hat seiner Nichte ein Auto gegeben.

Slide 7 - Slide

(deze) Mann hat seiner Nichte ein Auto gegeben.

Slide 8 - Open question

Warum hat sie (zulke) strengen Eltern?

Slide 9 - Open question

Unser Haus hat (dit) schöne Fenster.

Slide 10 - Open question

Aus (welke) Schule kommt er?

Slide 11 - Open question

(welke) nette Lehrer hat euch nach der zweiten Stunde Kuchen gegeben?

Slide 12 - Open question

Persoonlijke voornaamwoorden
1e of 4e naamval

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welke vraag stel je als je het onderwerp wilt weten?
A
Wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 15 - Quiz

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp wilt weten?
A
Wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 16 - Quiz

Du hast (uns) das nicht gesagt!
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quiz

(Ich) habe morgen Geburtstag.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 18 - Quiz

(Ik) ... lade Anna auch ein.

Slide 19 - Open question

Wartest ... (jij) schon lange?

Slide 20 - Open question

Reitet ... (jullie) immer zusammen?

Slide 21 - Open question

Herr Ober, ... (wij) warten schon eine halbe Stunde.

Slide 22 - Open question

kies het juiste persoonlijk vnw:

Warum hat ___ mich nicht eingeladen.
A
er
B
ihn

Slide 23 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord is goed:
Sie kann ihn/er nicht leiden.
A
ihn
B
er

Slide 24 - Quiz

Evaluatie

Slide 25 - Slide

Welke stappen maak je bij de naamvallen in de DER-Gruppe?

Slide 26 - Open question

Wat is het verschil tussen "er" en "ihn" (behalve betekenis)

Slide 27 - Open question