Neue Kontakte - Kapitel 6 und 7

Neue Kontakte - Kapitel 6 und 7
Wiederholungsstunde!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Neue Kontakte - Kapitel 6 und 7
Wiederholungsstunde!

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- üben Verben
- üben 'vierde naamval'

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Wat gebeurt er bij de du-vorm bij werkwoorden met een stam die eindigt op een -t of -d?

Slide 5 - Open question

Leg uit wat de (FE)ESTTENTEN inhouden! Beantwoord het zo concreet mogelijk!

Slide 6 - Open question

Vul in: Der Mann ....... im Supermarkt.
A
arbeit
B
arbeitt
C
arbeitet
D
arbeite

Slide 7 - Quiz

Vul in: Ich habe gestern mit ihr ................
A
geredet
B
geredt
C
gered
D
gereded

Slide 8 - Quiz

Invulvragen!
Zometeen zie je steeds een zin en een infinitief. Jij vult de juiste vorm van dit werkwoord in! Begin jouw antwoord met een kleine letter!
Voorbeeld: Der Mann ..... hier. (arbeiten)
Antwoord: arbeitet

Slide 9 - Slide


Du .................. auf mich. (antworten)

Slide 10 - Open question

Ich ..... mit meiner Freundin. (reden)

Slide 11 - Open question

.......... ihr auf uns? (warten)

Slide 12 - Open question

Dieses Buch ............. 5 Euro. (kosten)

Slide 13 - Open question

Wo ............ er das? (kaufen)

Slide 14 - Open question

Was ............. du gerne? (machen)

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Noteer eens de persoonlijke voornaamwoorden in de EERSTE naamval!

Slide 17 - Mind map

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden in de VIERDE naamval!

Slide 18 - Mind map

Wat zijn de 3 betekenissen van sie/Sie?

Slide 19 - Open question

Noteer de 6 voorzetsels van de vierde naamval!

Slide 20 - Open question

Kies:
Ist das Buch für ...
A
ich
B
mich

Slide 21 - Quiz

Hat ... das gesagt?
A
er
B
ihn

Slide 22 - Quiz

Es ist sehr blöd ohne ...
A
ihr
B
euch

Slide 23 - Quiz

Frau Meier, was machen ...
A
Sie
B
sie

Slide 24 - Quiz

noteer het persoonlijk voornaamwoord +4 naamval van: hen (mv)

Slide 25 - Open question

noteer het persoonlijk voornaamwoord +4 naamval van: wij

Slide 26 - Open question

noteer het persoonlijk voornaamwoord +4 naamval van: het

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide