WISK-X H6 Meten1_L6.3 Klokkijken

WISK - X
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2Secundair onderwijs

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WISK - X

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1
Programma voor periode 5 en vandaag
  • Nog meer over getalen
  • Symmetrie
  • Klokkijken
  • Tabel, grefiek en diagram 2
  • Toets 8 juli

Slide 2 - Slide

Waar of niet waar?
Als je twee even getallen vermenigvuldigd is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Het quotiënt van 12 en 4 is ....................Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.

Slide 4 - Open question

Het verschil tussen 90 en 3 is.......Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.

Slide 5 - Open question

Het product van 5 en 8 is............Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.

Slide 6 - Open question

Waar of niet waar?
Als je een even getal verdubbelt, is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar?
Als je een getal halveert, is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 1000 is........?

Slide 9 - Open question

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 13 is........?

Slide 10 - Open question

Hoeveel symmetrieassen
heeft een cirkel?
A
0
B
1
C
Oneindig
D
2

Slide 11 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen
heeft een gelijkzijdige driehoek?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 12 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen
heeft een gelijkbenige driehoek?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 13 - Quiz

Welke vorm op de
afbeelding kan
je 3 keer draaien
tot hij er weer hetzelfde uitziet?
A
Driehoek (links)
B
Kruis (midden)
C
Pijlvorm (rechts)
D
Geen

Slide 14 - Quiz

Hoe heet het punt in
het midden bij
draaisymmetrie?
A
spiegelas
B
draaipunt
C
middenlijn

Slide 15 - Quiz

Welke vorm heeft een
draaipunt in het midden en ziet
er 4 keer hetzelfde
uit als je draait?
A
Driehoek (links)
B
Kruis (midden)
C
Pijlvorm (rechts)
D
Geen

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er
bij dubbelvouwen
van een
symmetrische figuur?
A
Je krijgt twee kleuren
B
De linkerkant en de rechterkant passen dan op elkaar
C
Er komt een nieuwe vorm
D
Niets verandert

Slide 17 - Quiz

Wat is het woord voor
"het punt waar
je een figuur om draait"?

Slide 18 - Open question

Schrijf het woord: "De lijn
die door het midden
gaat in een symmetrische
figuur"

Slide 19 - Open question

Hoeveel symmetrieassen
heeft een cirkel?
A
0
B
1
C
Oneindig
D
2

Slide 20 - Quiz

Hoofdstuk 1
Programma voor vandaag
Voorkennis:gehele,decimaal,even,oneven,verdubbelen,halveren, lijnsymmetrie en draaisymetrie,symmetrieas of spiegelas,draaipunt
Weten jullie wat is:
Verschil tussen tien voor half elf  en twintig over tien ?
Verschil tussen twintig voor elf en tien over half elf ?
Verschil tussen analoge en digitale klok?
Wat is wijzer/wijzers en horloge?
Oefenen met hand-outs

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 1

Slide 22 - Slide

Schrijf het in woorden: Hoe laat
is het nu?

Slide 23 - Open question

Schrijf het in woorden: Hoe laat
is de les begonnen?

Slide 24 - Open question

Schrijf het in woorden: Hoe laat
is de les afgelopen?

Slide 25 - Open question

Schrijf het in woorden: Hoe laat
is het over een half uur?

Slide 26 - Open question

Schrijf het in woorden: Hoe laat
ben je vandaag opgestaan?

Slide 27 - Open question

Hoofdstuk 1

Slide 28 - Slide

Hoofdstuk 1

Slide 29 - Slide

Schrijf 3 dingen waar je de
tijd op kunt zien.

Slide 30 - Open question

Vul in: Het is ______ uur.
(Kijk op een klok in de
klas of op de afbeelding.)

Slide 31 - Open question

Hoeveel wijzers zie je
op een analoge klok?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 32 - Quiz

Wat is een
digitaal horloge?
A
Een klok met wijzers
B
Een klok zonder cijfers
C
Een klok met cijfers op een scherm
D
Een klok met geluid

Slide 33 - Quiz

Wat is een
analoge klok?
A
Een klok met een scherm
B
Een klok met wijzers
C
Een klok zonder cijfers
D
Een klok met alarm

Slide 34 - Quiz

Hoe laat is 'kwart over drie'?
A
3:15
B
3:45
C
2:45
D
4:15

Slide 35 - Quiz

Hoe laat is 'kwart voor acht'?
A
8:45
B
7:45
C
8:15
D
7:15

Slide 36 - Quiz

Wat is ‘halve uur’ na 10:00?
A
10:30
B
10:15
C
11:00
D
9:30

Slide 37 - Quiz

Hoeveel minuten zitten er in een half uur?
A
10
B
15
C
30
D
60

Slide 38 - Quiz

Wat zie je op een analoge klok niet?
A
cijfers
B
wijzers
C
scherm
D
tijd

Slide 39 - Quiz

Wat zie je op een analoge klok niet?
A
cijfers
B
wijzers
C
scherm
D
tijd

Slide 40 - Quiz

Welke klok is een horloge?
A
Op de muur
B
In je tas
C
Om je pols
D
In de keuken

Slide 41 - Quiz

Welke klok is een horloge?
A
Op de muur
B
In je tas
C
Om je pols
D
In de keuken

Slide 42 - Quiz

Wat betekent ‘5 voor half 10’?
A
9:25
B
10:25
C
9:35
D
9:55

Slide 43 - Quiz

Wat betekent ‘10 over half 3’?
A
3:10
B
2:50
C
2:40
D
2:10

Slide 44 - Quiz

Wat betekent ‘5 over 4’?
A
3:55
B
4:05
C
4:50
D
5:05

Slide 45 - Quiz

Wat betekent ‘5 over 4’?
A
3:55
B
4:05
C
4:50
D
5:05

Slide 46 - Quiz

  • Maak de taken  tot en met blz. 210
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

Slide 47 - Slide