VMBO 2 par 6.3 Hoe komt de overheid aan geld?

1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Herhaling 6.2 ✅
  • Wat betekent collectieve voorzieningen?
  • De overheid en instellingen die zorgen voor de uitkeringen, noem je ......
  • Wat is het verschil tussen de collectieve en particuliere sector?
Voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken en die betaald worden door de overheid
Collectieve sector
Winst

Slide 3 - Slide

Paragraaf 6.3
Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Na deze les weet je..:


    • Welke verschillende belastingen er zijn
    • Waarom de overheid soms subsidie geeft
    • Waarom de overheid soms accijns heft
    • Wat voor niet-belastingontvangsten er zijn.

    Slide 5 - Slide

    Leerdoel 1
    Belastingen

    Slide 6 - Slide

    Belasting
    Belasting is een verplichte bijdrage van burgers en bedrijven aan de overheid.

    Bijvoorbeeld:
    • Inkomstenbelasting betaal je over je inkomen. Werk je bij een baas, dan heet dat loonbelasting. Dit gaat van je brutoloon af.
    • Btw betaal je als je iets koopt. De winkelier geeft de btw door aan de belastingdienst.

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Video

    Leerdoel 2
    Subsidie

    Slide 9 - Slide

    Subsidie
    De overheid geeft geld aan bedrijven of mensen om hun te stimuleren iets te doen
    Bijvoorbeeld:
    Met subsidie kan een sportvereniging bijvoorbeeld de contributie verlagen. Dan is er kans dat meer mensen gaan sporten.

    Slide 10 - Slide

    Leerdoel 3
    Accijns

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Video

    Accijns
    Extra verbruiksbelasting die producten duurder maakt.


    Bijvoorbeeld:
    Tabak, alcohol, brandstof

    Overheid hoopt dat mensen dit minder gaan kopen.

    Slide 13 - Slide

    Leerdoel 4
    Niet-belastingontvangsten

    Slide 14 - Slide

    Niet-belasting ontvangsten
    • Aardgasinkomsten
    • Winst uit overheidsbedrijven
    • Boetes

    Slide 15 - Slide

    Samenvattend: 
    • Belastinginkomsten 

    • Niet-belastinginkomsten
    • Winst uit staatsbedrijven     (NS, Schiphol)
    • Verkoop aardgas
    • Boetes

    Slide 16 - Slide

    Check ✅
    • Wat is een subsidie?
    • Wat is belasting?
    • Welke twee voorbeelden van belasting kan je opnoemen?
    • Op welke drie producten zit accijns op?
    • Noem een voorbeeld van een niet-belastingontvangst

    Slide 17 - Slide

    Aan de slag 6.3
    Maak opdrachten 34 t/m 46 op blz.166

    Klaar?
    Maak de herhalingsopdrachten van 6.3 op blz. 181 

    Vragen?
    Steek je hand op, ik kom eraan

    Slide 18 - Slide

    Extra uitleg

    Slide 19 - Slide

    Slide 20 - Video

    6.3 Hoe komt de overheid aan geld
    Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
    • Sporten
    • Museumbezoek
    • Milieuvriendelijker produceren
    • ...

    Slide 21 - Slide

    Niet-belastingontvangsten
    De overheid krijgt niet alleen geld van de belastingen. Ze ontvangt ook:
    • Inkomsten uit aardgas,
    • Winst van overheidsbedrijven
    • Inkomsten van boetes.

    Die noem je de niet-belastingontvangsten.

    Slide 22 - Slide

    Extra oefenopdrachten

    Slide 23 - Slide

    Een rekenmachine kost € 7,99 in de winkel. Dit is inclusief 21% btw.
    Bereken de verkoopprijs (excl. btw).
    A
    € 6,60
    B
    € 7,97
    C
    € 6,31
    D
    € 5,96

    Slide 24 - Quiz

    Wat is GEEN soort belasting?
    A
    BTW
    B
    Loonbelasting
    C
    Subsidie
    D
    Accijns

    Slide 25 - Quiz

    Wat betekent de afkorting BTW?
    A
    Belasting Totale Waarde
    B
    Belasting Toegevoegde Waarde
    C
    Bruto Totale Waarde
    D
    Bruto Toegevoegde Waarde

    Slide 26 - Quiz

    Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
    A
    Tabak
    B
    Museumbezoek
    C
    Alcohol
    D
    Benzine

    Slide 27 - Quiz

    Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
    A
    Winst overheidsbedrijven
    B
    Aardgasinkomsten
    C
    Boetes
    D
    Subsidies

    Slide 28 - Quiz

    Een laptop kost in de winkel € 799. Dit is inclusief 21% btw.
    Bereken hoeveel je aan btw betaalt.
    A
    € 167,79
    B
    € 138,67
    C
    € 38,05
    D
    € 79,90

    Slide 29 - Quiz

    Stel... je krijgt €100 als je 4 weken lang na elke pauze het plein veegt. Wat doe je dan
    A
    Echt niet!
    B
    Nou, dat is best een leuk bedrag. Ik wil het wel doen

    Slide 30 - Quiz

    Stel... je moet €100 betalen als je een papiertje of zoiets op de grond gooit.
    A
    Jammer dan, ik doe het lekker toch. Dan betaal ik wel.
    B
    Dat vind ik veel te veel geld. Ik doe het echt niet meer!

    Slide 31 - Quiz