Voortplanting en Sexualiteit

Voortplanting en Sexualiteit
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieSecondary Education

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Voortplanting en Sexualiteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat voortplanting en sexualiteit is, het organenstelsel van de man en vrouw benoemen en een groepsopdracht en individuele opdracht uitvoeren.

Slide 2 - Slide

Introduceer de leerdoelen en leg ze uit voordat je de presentatie begint.
Wat weet jij al over voortplanting en sexualiteit?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is voortplanting?
Voortplanting is het proces waarbij organismen nakomelingen produceren.

Slide 4 - Slide

Beschrijf wat voortplanting is en vraag de studenten om voorbeelden te geven van organismen die zich voortplanten.
Wat is seksualiteit?
Seksualiteit gaat over je gevoelens, verlangens en gedrag met betrekking tot seks.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat seksualiteit is en leg uit dat het meer omvat dan alleen voortplanting.
Organenstelsel van de man
Het organenstelsel van de man bestaat uit de penis, zaadballen, bijballen, zaadleiders en prostaatklier.

Slide 6 - Slide

Beschrijf het mannelijke organenstelsel en vraag de studenten om vragen te stellen als er iets onduidelijk is.
Organenstelsel van de vrouw
Het organenstelsel van de vrouw bestaat uit de vagina, baarmoeder, eierstokken, eileiders en clitoris.

Slide 7 - Slide

Beschrijf het vrouwelijke organenstelsel en vraag de studenten om vragen te stellen als er iets onduidelijk is.
Hoe werkt voortplanting?
Voortplanting bij mensen begint met de bevruchting van een eicel door een zaadcel. Dit vindt plaats in de eileiders van de vrouw.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe bevruchting werkt en laat eventueel een video zien om het proces te verduidelijken.
Groepsopdracht
Verdeel de klas in groepen en geef elke groep een onderwerp gerelateerd aan voortplanting en sexualiteit. Laat ze onderzoek doen en een presentatie voorbereiden om de rest van de klas te geven.

Slide 9 - Slide

Geef de groepen 20-30 minuten om te werken en zorg dat er genoeg tijd overblijft voor presentaties.
Individuele opdracht
Geef de studenten een individuele opdracht waarbij ze een essay schrijven over een onderwerp gerelateerd aan voortplanting en sexualiteit.

Slide 10 - Slide

Geef de studenten een deadline voor het inleveren van hun essay en zorg dat je beschikbaar bent om eventuele vragen te beantwoorden.
Puberteit
Tijdens de puberteit vinden er veel veranderingen plaats in het lichaam, waaronder de ontwikkeling van de voortplantingsorganen.

Slide 11 - Slide

Beschrijf wat er gebeurt tijdens de puberteit en vraag de studenten om hun eigen ervaringen te delen.
Anticonceptie
Anticonceptie is een manier om zwangerschap te voorkomen. Er zijn veel verschillende vormen van anticonceptie, waaronder condooms, de pil en het spiraaltje.

Slide 12 - Slide

Beschrijf de verschillende vormen van anticonceptie en benadruk het belang van veilig vrijen.
SOA's
Een SOA is een seksueel overdraagbare aandoening. Voorbeelden zijn chlamydia, gonorroe en HIV.

Slide 13 - Slide

Beschrijf wat SOA's zijn en leg uit hoe ze kunnen worden voorkomen.
Zwangerschap
Een zwangerschap duurt gemiddeld 9 maanden en begint meestal met de bevruchting van een eicel door een zaadcel.

Slide 14 - Slide

Beschrijf wat er gebeurt tijdens een zwangerschap en leg uit wat er gebeurt tijdens de verschillende trimesters.
Bevalling
Een bevalling kan plaatsvinden via een vaginale bevalling of een keizersnede. Bij een vaginale bevalling worden de baby en de placenta via de vagina naar buiten gebracht.

Slide 15 - Slide

Beschrijf hoe een bevalling verloopt en laat eventueel een video zien om het proces te verduidelijken.
Borstvoeding
Borstvoeding geven is een natuurlijke manier om een baby te voeden. Moedermelk bevat alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft en biedt ook bescherming tegen ziektes.

Slide 16 - Slide

Beschrijf de voordelen van borstvoeding geven en benadruk het belang van goede borstvoedingspraktijken.
LHBTQ+
LHBTQ+ staat voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en queer. Het gaat over seksuele en genderidentiteit.

Slide 17 - Slide

Leg uit wat LHBTQ+ betekent en bespreek de verschillende aspecten van seksuele en genderidentiteit.
Conclusie
In deze les hebben we geleerd wat voortplanting en sexualiteit is, het organenstelsel van de man en vrouw benoemd en besproken wat anticonceptie, SOA's, zwangerschap, bevalling, borstvoeding en LHBTQ+ betekenen. Nu weet je meer over dit belangrijke onderwerp!

Slide 18 - Slide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en vraag de studenten of ze nog vragen hebben.
Welke voortplanting resulteert in genetisch identieke nakomelingen?
A
Fysieke voortplanting.
B
Mentale voortplanting.
C
Seksuele voortplanting.
D
Aseksuele voortplanting.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de twee soorten voortplanting?
A
Zintuiglijke voortplanting en spirituele voortplanting.
B
Mentale voortplanting en emotionele voortplanting.
C
Seksuele voortplanting en aseksuele voortplanting.
D
Sociale voortplanting en fysieke voortplanting.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is voortplanting?
A
Een proces waarbij organismen zichzelf klonen.
B
Het proces waarbij organismen nakomelingen produceren.
C
Een proces waarbij organismen van geslacht veranderen.
D
Een proces waarbij organismen zichzelf vernietigen.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.