Verleden tijd sterke werkwoorden extra oefenen

Werkwoordspelling verleden tijd
(sterke werkwoorden)
zelf oefenen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Werkwoordspelling verleden tijd
(sterke werkwoorden)
zelf oefenen

Slide 1 - Slide

.... (vinden) jij de lessen gisteren op school ook zo saai?

Slide 2 - Open question

De juf .... (prijzen) de klas voor
hun goede gedrag gisteren

Slide 3 - Open question

De man ... (slaan) zijn hond jaren lang, voordat de dierenbescherming ingreep

Slide 4 - Open question

.... (moeten) jij gisteren niet naar de tandarts?

Slide 5 - Open question

Toen Napoleon verslagen was,
...(denken) niemand erover om zijn veranderingen weer af te schaffen.

Slide 6 - Open question

Vader .... (slaan) vanmorgen hard met zijn vuist op tafel, ik schrok er van!

Slide 7 - Open question

Terry en Jerry .... (komen) afgelopen zaterdag gezellig eten.

Slide 8 - Open question

Toen wij nog in het eerste jaar zaten, ... (zenden) de directeur ons allemaal een kaartje.

Slide 9 - Open question

De paarden hadden hard getraind, maar zij ... (doorstaan) de moeilijke proef toch niet

Slide 10 - Open question

Die twee peuters stonden hier al eerder en toen .... (schelden) zij hun zusje uit.

Slide 11 - Open question

In de vorige klas .... (zitten) een meisje met prachtig mooi rood haar.

Slide 12 - Open question

Wij hebben deze discussie al eerder gehad en toen ... (zijn) wij het ook al niet eens!

Slide 13 - Open question

In de trein zat ik naast een onbekende en toen we uitstapten .... (lopen) we dezelfde kant op.

Slide 14 - Open question

In die belangrijke wedstrijd van gisteren, ... (blijven) het spannend tot het einde.

Slide 15 - Open question

Op 4 mei 1945 ...
(geven) het Duitse leger zich over en was Nederland bevrijd.

Slide 16 - Open question

In december 2019 .... (uitbreken) het covid19 virus voor het eerst uit.

Slide 17 - Open question

Vroeger ... (kiezen) koningen meestal zijn oudste zoon als zijn opvolger.

Slide 18 - Open question

De gebroeders Grimm .... (schrijven) samen ongeveer tweehonderd sprookjes in de vorige eeuw.

Slide 19 - Open question

Een heleboel demonstranten .... (roepen) afgelopen zaterdag onaardige dingen naar de politie.

Slide 20 - Open question

Toen het jachtseizoen geopend werd, ... (schieten) de zwarte jager als eerste een hert dood

Slide 21 - Open question

More lessons like this