What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Faire , ww-er, être, avoir, aller,faire, pouvoir, vouloir
Is het werkwoord regelmatig of onregelmatig??
Sleep de werkwoorden naar de juiste categorie
Regelmatig
Onregelmatig
être
adorer
avoir
écouter
chanter
aimer
aller
faire
parler
1 / 27
next
Slide 1:
Drag question
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Is het werkwoord regelmatig of onregelmatig??
Sleep de werkwoorden naar de juiste categorie
Regelmatig
Onregelmatig
être
adorer
avoir
écouter
chanter
aimer
aller
faire
parler
Slide 1 - Drag question
Verbes irréguliers
Vouloir = willen
Pouvoir = kunnen
Slide 2 - Slide
Vouloir
Vouloir
Je
v
eux
Tu
v
eux
Il / elle / on
v
eut
nous
voul
ons
vous
voul
ez
Ils / elles
v
eulent
Slide 3 - Slide
Pouvoir
Slide 4 - Slide
wij willen
A
nous voulons
B
elle veut
C
vous voulez
D
elle peut
Slide 5 - Quiz
zij kunnen
A
je peux
B
elle peuvent
C
elle peut
D
il peut
Slide 6 - Quiz
Even herhalen.
Lees de werkwoorden goed door.
Slide 7 - Slide
hebben =
A
être
B
avoir
Slide 8 - Quiz
AVOIR ( = hebben)
Slide 9 - Slide
Tu … un chien?
A
avons
B
ai
C
ont
D
as
Slide 10 - Quiz
Elles … un chat.
A
ont
B
avez
C
a
D
avons
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Il … italien.
A
suis
B
es
C
sont
D
est
Slide 13 - Quiz
Nous … français.
A
est
B
êtes
C
sommes
D
sont
Slide 14 - Quiz
U bent / jullie zijn =
Slide 15 - Open question
ALLER (=gaan)
Slide 16 - Slide
Zet in de goede vorm:
Tu (aller) à Eindhoven.
A
vais
B
vas
C
va
D
allons
Slide 17 - Quiz
Zet in de goede vorm:
Vous (aller) à Lille.
A
vas
B
allons
C
va
D
allez
Slide 18 - Quiz
Vertaal in het Frans:
Wij gaan
A
tu vas
B
il va
C
nous allons
D
ils vont
Slide 19 - Quiz
Vertaal in het Frans:
Ik ga
A
je vais
B
tu vas
C
il va
D
ils vont
Slide 20 - Quiz
Geef de juiste vertaling van:
Nous allons
A
Wij hebben
B
Wij zijn
C
Wij gaan
D
Wij doen
Slide 21 - Quiz
Geef de juiste vertaling van:
Zij maken
A
Ils font
B
Ils vont
C
Ils sont
D
Ils ont
Slide 22 - Quiz
Geef de juiste vertaling van:
Jij hebt
Slide 23 - Open question
Geef de juiste vertaling van:
Wij kunnen
Slide 24 - Open question
De juiste vertaling van Jij maakt = tu fais
waar (vrai)
niet waar (faux)
Slide 25 - Poll
Vertaal: J'ai
Slide 26 - Open question
Combineer de vertaling met elkaar
we hebben
we gaan
we zijn
we doen/maken
On va
On est
On a
On fait
Slide 27 - Drag question
More lessons like this
Faire , ww-er, être, avoir, aller,faire, pouvoir, vouloir
2 days ago
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Faire , ww-er, être, avoir, aller, partir,sortir)
May 2023
- Lesson with
51 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Faire , ww-er, être, avoir, aller,faire, pouvoir, vouloir
May 2024
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Jaar 2 werkwoorden SO oefening
1 month ago
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
2havo werkwoorden
December 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
présent avoir être faire aller pouvoir vouloir
May 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
unité 2
December 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé met avoir klas 2
September 2021
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2