10.2 sociale ongelijkheid

10.2 Sociale ongelijkheid
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

10.2 Sociale ongelijkheid

Slide 1 - Slide

Leerdoel
- Je leert het kernconcept sociale ongelijkheid

- Je leert begrippen als maatschappelijke ladder, sociale stratificatie en sociale mobiliteit

- Je weet wat het verschil is tussen positietoewijzing en positieverwerving

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Dilemma: wat zou je liever hebben? Waarom?

Optie 1: jij verdient 50.000 per jaar en anderen 40.000 euro
Optie 2: jij verdient 60.000 en anderen 70.000

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Opvallend
De drie rijkste mensen ter wereld hebben meer geld dan de 48 armste landen bij elkaar…

20% v/d wereldbevolking leeft onder de armoedegrens. (armoedegrens Wereldbank = 1,25 dollar p.d.)

Slide 6 - Slide

Het is niet verkeerd dat er ongelijkheid in de wereld is
A
Eens
B
oneens

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Sociale ongelijkheid
Er is sprake van wanneer verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken en een ongelijke waardering en behandeling. Ook rechten en plichten zijn niet gelijk verdeeld.

Slide 9 - Slide

Drie vormen van sociale ongelijkheid
1. Ongelijke verdeling van (politieke) macht

2. Ongelijke verdeling van bezit

3. Ongelijke verdeling van status

Macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ongelijkheid en conflict
Ongelijkheid kan grote maatschappelijke onrust met zich meebrengen

De rijken kunnen er dus ook voordeel bij hebben
om de ongelijkheid niet te groot te laten worden

Slide 12 - Slide

Ongelijkheid standenmaatschappij

Slide 13 - Slide

1
2
3
4
5
Vuilnisman
Tandarts
Docent
Verpleegster
Stratenmaker

Slide 14 - Drag question

Sociale stratificatie
Het indelen van (groepen) mensen in ‘lagen’

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Sociale ongelijkheid
vanwege...

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Video

Het moet van beide kanten komen

Positietoewijzing: maatschappelijke oorzaken


Positieverwerving: wat individu zelf kan doen

Slide 19 - Slide

Bedenk een voorbeeld van positietoewijzing en een voorbeeld van positieverwerving.

Slide 20 - Open question

Zelfstandig deze week
Paragraaf 10.2 opdracht 2 t/m 5

Samenvatten t/m 10.2

Vrijdag bespreken we op opdrachten

Slide 21 - Slide

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 22 - Quiz

Bezit
Status
Macht

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link