3J

Bienvenue ! 

1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue ! 

Slide 1 - Slide








Chapitre 1

Slide 2 - Slide

Au Travail



Faire: Bloc A: 4, 5abc, 6abc, 7a

Apprendre: herhaal le français en classe (WB page 6& 7) + voc A B (WB page 48)

Tip: oefen met slim stampen en luister naar de woorden in het onlinemateriaal





timer
8:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen (buts)
Vocabulaire A:
je kunt de woorden uit voc A vertalen in het F-N / N-F
Bloc B:
je kunt een tekst over selfies begrijpen
je kunt app taal begrijpen
Bloc C:
je weet welke letters je niet uitspreekt bij Franse woorden
je kunt de Franse zinnen uit de phrases clés begrijpen
Bloc D:
je kunt het Franse bijvnw gebruiken

Slide 4 - Slide

Vocabulaire A
Ferme ton livre!

Slide 5 - Slide

le message
A
de app
B
het bericht
C
de massage
D
de meester

Slide 6 - Quiz

j'y vais
A
ik wil graag
B
ik doe graag
C
ik ga weg
D
ik pak het

Slide 7 - Quiz

j'ai vu
A
ik heb gepakt
B
ik heb gezien
C
ik heb gekeken
D
ik heb gedaan

Slide 8 - Quiz

penser

Slide 9 - Open question

werken

Slide 10 - Open question

welkom
A
bonjour
B
heureux
C
coucou
D
bienvenue

Slide 11 - Quiz

a plus
A
tot ziens
B
tot morgen
C
tot later
D
tot ooit

Slide 12 - Quiz

de gsm
A
le portable
B
la portable

Slide 13 - Quiz

welk woord hoort er niet bij?
dire - drôle - attendre - penser
A
dire
B
drôle
C
attendre
D
penser

Slide 14 - Quiz

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Bloc C Phrases clés
Tuyau - La prononciation

ex 12a+b
page 28 ou 50

Waar staat het in het digitaal lesmateriaal?

Slide 16 - Slide

Bloc D
Grammaire 
Het bijvoeglijk naamwoord/ L'adjectif

Slide 17 - Slide

  Het bijvoeglijk naamwoord
Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen, dieren, dingen).
Vorm: 



Plaats: NL: BN vòòr zelfstandig naamwoord
         FR: BN meestal achter zelfstandig naamwoord
MNL
VRL
ENV
    -
    e
MV
    s
   es

Slide 18 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:
Je regarde une ….......                   série  intéressant
Il achète un …........                       pull                beau
Ma mère a une ….....................    voiture   nouveau 
Elle voudrait deux....                        tee-shirts   vert 


série interessante
beau pull
nouvelle voiture
 tee-shirts verts

Slide 19 - Slide

  Het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING:
 -e (VRL)
Als het BN eindigt op -e, geen extra e
bv: une chose rouge
-s, -x (MNL) en MV
Als het BN eindigt op -s of -x, geen extra s 
bv: un livre français/ deux livres français
      un vieux sac/ des vieux sacs 

Slide 20 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Voorbeelden:   
Je cherche ma …                              robe      rouge 

Il rencontre trois ….                        garçon    français
robe rouge
garçons français

Slide 21 - Slide

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere vrouwelijke vormen

 -x
Als het BN eindigt op -x, eindigt de vrouwelijke vorm op -se.
B.v.: heureux = heureuse / jaloux = jalouse
 -f
Als het BN eindigt op -f, eindigt de vrouwelijke vorm op -ve.
B.v: sportif = sportive/ intensif = intensive

Slide 22 - Slide

   Het bijvoeglijk naamwoord
Bijzondere mannelijk meervoud

 -eau
Als het BN eindigt op -eau, komt er een -x achter bij mannelijk meervoud.
B.v.: mes nouveaux voisins
 -al
Als het BN eindigt op -al, eindigt het mannelijk meervoud op -aux.
B.v: les musées nationaux

Slide 23 - Slide

le test!
Heb je goed opgelet?

On va pratiquer...


Slide 24 - Slide

Wat betekent het woord:" adjectif " in het Nederlands?

A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijwoord

Slide 25 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk enkelvoud
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 26 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud
A
s
B
niks
C
e
D
es

Slide 27 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk enkelvoud
A
s
B
e
C
es
D
niks

Slide 28 - Quiz

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk meervoud
A
s
B
se
C
x
D
es

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les voitures (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 30 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 31 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les .........sacs (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 32 - Quiz

Choisis la bonne réponse !
Les filles sont
A
sérieux
B
sérieuses
C
sérieuxes
D
sérieuxes

Slide 33 - Quiz

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 34 - Drag question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Au travail!
1. Faire: Bloc A 4, 5abc, 6abc, 7a
2. Faire: Bloc B: ex 8, 9abc, 10abc, 11a 
Bloc D: lezen en doornemen 

Ben je klaar? ga je leren!
Apprendre: herhaal voc A +voc B + voc E Phrases clés C

Slide 36 - Slide

Les devoirs
Faire: 
Bloc B: ex 8, 9abc, 10abc, 11a + Bloc D: 15a, lezen en doornemen 16, 17, 18

Apprendre: herhaal voc A +voc B + voc E Phrases clés C

Slide 37 - Slide