This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat bepaalt de welvaart in een land?
A
het inkomen per hoofd van de bevolking
B
de inkomensverdeling van een land
C
de hoeveelheid
informele productie
D
de hoogte van de prijzen
Slide 3 - Quiz
Inkomen per hoofd van de bevolking =
A
het nationale inkomen
B
het inkomen per persoon
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Juist of Onjuist?
De kwaliteit van collectieve voorzieningen zegt iets over de welvaart van een land.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Bekijk de grafiek. Welke van deze twee lijnen geeft de inkomensverdeling van een ontwikkelingsland het beste weer? Verklaar je antwoord.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Juist of onjuist? Als het inkomen per inwoner in twee landen even hoog is, dan kan de koopkracht van dat inkomen per land verschillen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Juist of onjuist?
Informele productie zorgt voor minder welvaart in een ontwikkelingsland.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
Slechte infrastructuur
B
Monocultuur
C
Snelle bevolkingsgroei
D
Weinig analfabetisme
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Hiernaast staat van een land vermeld hoe het nationaal inkomen is verdeeld over de verschillende productiesectoren. Leg uit waarom dit land waarschijnlijk een ontwikkelingsland is.
Slide 17 - Open question
Wat is een monocultuur?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wat wordt bedoeld met de ruilvoet van een land?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Hulp om de ergste gevolgen van een natuurramp of oorlog op te vangen is een vorm van ...
A
noodhulp
B
structurele hulp
C
gebonden hulp
Slide 24 - Quiz
Hulp die een blijvende oplossing biedt voor een ontwikkelingsland is een vorm van ...
A
noodhulp
B
structurele hulp
C
gebonden hulp
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Microkredieten worden voornamelijk verstrekt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden die daar niet kunnen lenen bij traditionele banken.
Om wat voor reden kunnen kleine ondernemers vaak niet lenen bij traditionele banken?