Voorlichting PWS

Natuurwetenschappelijk onderzoek
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Slide

Het eindproduct. Wetenschappelijk verslag
In je eindproduct staan de volgende elementen:
- Voorpagina
- Inhoudsopgave
- Inleiding
- Onderzoeksvraag                       
- Hypothese
- Methode & materialen               
- Resultaten                                        
- Conclusie
- Discussie
- Bronnenlijst

Slide 2 - Slide

Inleiding / Literatuurstudie
-Bevat feiten die de maatschappelijke of wetenschappelijke relevantie van je onderzoek duidelijk maken.
-Bevat de voor een 3e-klasser benodigde informatie om écht te begrijpen waar het onderzoek over gaat (die weten bv nog niet wat conditioneren is, dat leg je dus uit )
-Wat maakt jouw onderzoek relevant om te lezen?
-Welke informatie is nodig om jouw onderzoek te snappen (diepgaand)
-Eindigt met onderzoeksvraag en hypothese


Bevat minimaal 6 bronnen
Minimaal 1 A4, maximaal 2 A4



Slide 3 - Slide

Inleiding / Literatuurstudie
Begin je inleiding heel breed en zoom dan langzaam in op jouw onderwerp.

Reflexen in het algemeen
Nut van vangreflexen 
Reflexen en  leeftijd
Onderzoeksvraag
Hypothese

Zorg dat je inleiding alleen informatie bevat die noodzakelijk is!!!

Slide 4 - Slide

Afbeeldingen in een inleiding
Een inleiding bevat vaak een afbeelding, 
figuur of tabel
Eisen:
- Moet iets toevoegen aan het verhaal
- Moet een onderschrift hebben
- Moet in de tekst genoemd worden

Afbeelding 1. Timon de hond

Slide 5 - Slide

De onderzoeksvraag
Het belangrijkste onderdeel om te beginnen. Hiermee baken je het onderwerp af. Te brede onderzoeksvraag? Dan is het niet duidelijk wat je gaat doen. 

Moet altijd een open vraag zijn. Oftewel, het moet niet direct te beantwoorden zijn.
Slecht voorbeeld: Is er een effect van red bull op het cijferbeeld bij leerlingen uit havo 4 op het Ichthus College?

Gebruik altijd het volgende format:
Wat is het effect van ...... op ....... in/op/bij .......
Voorbeeld: Wat is het effect van red bull op het cijferbeeld bij leerlingen uit havo 4 op het Ichthus College?


Slide 6 - Slide

Hypothese
Je hypothese is het van te voren bedachte antwoord op je onderzoeksvraag. Deze is vaak al gebaseerd op logisch nadenken en op literatuur die je gelezen hebt voor het maken van je inleiding. 

Hypothese niet goed? Dan heb je of niet goed onderzoek gedaan in de literatuur (gebeurt vaak) of je vind daadwerkelijk iets nieuws (gebeurt niet vaak)

Onderzoeksvraag: Wat is het effect van red bull op het cijferbeeld bij leerlingen uit havo 4 op het Ichthus College?
Hypothese: Leerlingen die red bull nemen voor de toets scoren hogen dan leerlingen die geen red bull nemen voor de toets. (+ verdere uitwerking met uitleg waarom dit zou kunnen zijn)

Slide 7 - Slide

Materiaal en methode
  • Bevat alle benodigde materialen en meetapparatuur. incl. groottes, aantallen, volumes. 

  • Is voldoende gedetailleerd voor een 3e klasser om je onderzoek te herhalen zónder zelf iets te hoeven bedenken of een boek open te doen.

  • Leidt tot kwantitatieve resultaten (resultaten die in cijfers/diagrammen zijn uit te drukken)

Slide 8 - Slide

Controlegroepen
Controlegroepen zijn heel belangrijk om vergelijkingsmateriaal te creeëren en om na te gaan of er niet iets anders speelt. Zonder controlegroep is een onderzoek niet valide.


Wat is het effect van het drinken van red bull voor
een toets op de toetsresultaten 
bij havo-4 leerlingen?

Waarom is het belangrijk om twee groepen te hebben?
Waarom is het belangrijk om twee toetsen te hebben?



Groep 1
Groep 2
Toets 1
Geen RB
Geen RB
Toets 2
Wel RB
Geen RB

Slide 9 - Slide

Onderzoek maar één variabele
Door alles gelijk te houden zorg je er voor dat geen andere variabele effect kan hebben op je resultaten

Toets 1 is om 09:00 uur.
Toets 2 is om 16:00 uur.

Groep 1 is VWO 6
Groep 2 is TL 1

Groep 1 toetst in k41
Groep 2 toetst in k10
Groep 1
Groep 2
Toets 1
Geen RB
Geen RB
Toets 2
Wel RB
Geen RB

Slide 10 - Slide

Experiment
Doel:
Causaal verband vaststellen door te laten zien dat verandering in de onafhankelijke variabele direct verantwoordelijk is voor veranderingen in afhankelijke variabele.

De onafhankelijke variabele bepaal jijzelf.
De afhankelijke variabele wordt getest

--> Groeien planten sneller met muziek? 




Slide 11 - Slide

Betrouwbaarheid
De onderzoeker/onderzoeksmethode zorgt voor zo min mogelijk spreiding door toevallige fouten.

Het onderzoek is repliceerbaarbaar:
Bij herhaalde metingen/uitvoeringen zou er hetzelfde antwoord uit moeten komen. 

Slide 12 - Slide

Validiteit
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. 

De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.

Slide 13 - Slide

Resultaten
  • Bevat een tabel en diagram. 
  • Het type diagram past bij het type data
  • Het antwoord op de onderzoeksvraag is in 1 oogopslag uit het diagram af te lezen.
  • De begeleidende tekst wijst op de meest opvallende resultaten die zichtbaar zijn. (VERGEET DEZE DUS NIET)

Slide 14 - Slide

Is dit een goede tabel?


Wat is wel goed?
Wat is niet goed?

Slide 15 - Slide

Is dit een goede grafiek?


Wat is wel goed?
Wat moet beter?

Slide 16 - Slide

Cirkeldiagram
Gebruiken bij het berekenen van een percentage of aandeel van een bepaalde variabele

Moet altijd optellen tot 100%

Voorbeeld: je onderzoekt welke percentages van havo 4 leerlingen welk profiel hebben gekozen

Slide 17 - Slide

Staafdiagram
Gebruiken als de onafhankelijke variabele (x-as) niet continu (doorlopend) is

Voorbeeld: je onderzoekt de gemiddelde cijfers van 4 biologie bij alle vakken die ze hebben

Slide 18 - Slide

Lijndiagram
Gebruiken als de onafhankelijke variabele continu (doorlopend) is

Voorbeeld: je onderzoekt wat het effect is van lengte bij leerlingen op hun cijfergemiddelde

Slide 19 - Slide

Belangrijk bij het maken van een tabel of grafiek:

- Titel die duidelijk maakt waar de tabel over gaat

- Kolommen en rijen waarvan duidelijk is wat ze  voorstellen

- Moeilijke begrippen zijn toegelicht

- X-as en y-as hebben titels en eenheden 

- Begeleidende tekst waarin de meest opvallende resultaten worden besproken

- Onderschrift met de figuurnummer en een hele kort samenvatting van wat er te zien is.  

Slide 20 - Slide

Conclusie
De conclusie is altijd een vrij kort onderdeel. Het bestaat slechts uit geschreven tekst, zonder plaatjes, formules of diagrammen. Er staan dus ook zeker geen berekeningen meer, maar op zijn hoogst kan je een belangrijke waarde uit de resultaten opnieuw noemen.


Je herhaalt in dit onderdeel je onderzoeksvraag en geeft een antwoord hierop aan de hand van je resultaten (benoem deze dus ook!). Ook herhaal je je hypothese en geef je aan of deze uitkwam of niet. Geef ook kort aan waarom je hypothese fout (of goed) was. Neem hierin ook je inleiding mee. 





Slide 21 - Slide

Discussie
Gaat over de betrouwbaarheid van je onderzoek, je resultaten en de getrokken conclusies.

Systematische fouten; onderdelen die beter uitgevoerd hadden kunnen worden, onnauwkeurige metingen, verkeerde methode gebruikt.

Let bijvoorbeeld op: hoeveel testpersonen, verdeling leeftijd/geslacht/… enquête, tijd van de dag, hoeveelheid data, lengte van de proef, manier van verspreiden etc. etc. etc.

Benoem deze fouten en geef suggesties voor een vervolgonderzoek.
 
Welke nieuwe vragen zijn opgekomen tijdens de uitvoering of verwerking en hoe zouden nieuwe onderzoeksvragen kunnen luiden?

Hoe zijn je resultaten toepasbaar op de praktijk?

Slide 22 - Slide

Bronnenlijst
Bronvermelding moet volgens de APA regels. APA is internationaal erkend.

Leer je het jezelf goed aan, dan heb je er profijt van volgend jaar bij je PWS, maar ook daarna tijdens je vervolgstudie.

In je bronnenlijst staan je bronnen op alfabetische volgorde

Slide 23 - Slide