2.1 Liberale Grondwet van 1848

2.1 Liberale Grondwet van 1848
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1 Liberale Grondwet van 1848

Slide 1 - Slide

Tijdvak 8
Tijd van Burgers en Stoommachines

1800-1900

Periode: Moderne Tijd 
(1800-heden)

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Voorkennis
  • Kenmerkende Aspecten 2.1
  • Leerdoelen
  • Uitleg: een verandering in één nacht
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Slide

Onder Willem I had het volk...
A
geen macht
B
een beetje macht
C
veel macht
D
alle macht

Slide 4 - Quiz

De uitvoerende macht bestaat uit...
A
Koning en ministers die wetten maken
B
Koning die wetten maakt
C
Koning en ministers die het land besturen
D
Koning die het land bestuurt

Slide 5 - Quiz

Kenmerkende Aspecten
  • De voortschrijdende democratisering, met deelname van meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

  • De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen liberalen en conservatieven uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom Willem II aan Thorbecke de opdracht geeft om de grondwet aan te passen.
  • Je kunt de grondwetswijzigingen van Thorbecke uit 1848 benoemen en uitleggen.

Slide 7 - Slide

De uitvoerende macht

Slide 8 - Slide

Een verandering in één nacht
Hoofdstuk 2 paragraaf 1

Slide 9 - Slide

Conservatief vs. liberaal
  • Koning Willem II wilde het bestuur houden zoals het was = conservatief 
  • Hij wilde weinig inspraak van de regering (ministers) en het parlement (1e en 2e kamer)

Slide 10 - Slide

Burgers willen inspraak
  • Rijke burgers vinden zichzelf even slim en rijk als de koning
  •  Burgers betalen belasting en willen ook meebeslissen over de besteding van hun geld

Slide 11 - Slide

Revolutiejaar 1848
  • In Europa breken liberale revoluties uit
  • liberaal = voor vrijheid en inspraak
  • Willem II vreest zijn macht te verliezen
  •  Willem II beslist tot een grondwet met minder macht voor de koning

Slide 12 - Slide

Koning Willem II
  • Romantisch
  • Militair
  • Held van Waterloo
  • Bisexueel
  • Getrouwd met Anna Paulowna (Rusland)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video






Staatsinrichting van Nederland
De Nederlandse Grondwet sinds 1815

Slide 17 - Slide


Revolutiejaar
Pacificatie
Algehele herziening (update van de Grondwet)
Onafhankelijkheid van België
Tijdlijn Grondwetwijzigingen
Ontstaan van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (met België)

Slide 18 - Slide

1848



  • Belangrijkste grondwetswijzing in de Nederlandse geschiedenis: basis voor de huidige grondwet
  • Koning is onschendbaar, ministeriële verantwoordelijkheid
  • Nederland wordt een parlementaire democratie en                         constitutionele monarchie (constitutie = grondwet)
  • Invoering censuskiesrecht (belasting betalen = meebeslissen)
  • Klassieke grondrechten worden vastgelegd


    Slide 19 - Slide

    1848




    • Rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten
    • Indirecte verkiezing van de Eerste Kamer (via Provinciale Staten)
    • Tweede Kamer krijgt het recht van amendement (wetten aanpassen) en het recht van enquête (onderzoek doen)
    • De Koning heeft geen invloed meer op besluiten van de Rooms-Katholieke Kerk (Scheiding van Kerk en Staat)


      Slide 20 - Slide

       1849: Willem II overlijdt
      Maart 1849: Willem II reisde naar Tilburg. Onderweg bezocht hij in Rotterdam de werf waar zijn stoomjacht in aanbouw was. Aan boord maakte hij een lelijke val, maar kon doorreizen naar Tilburg. Zijn gezondheid ging een dag na de val plotseling achteruit. Anna Paulowna (zijn echtgenote) werd gewaarschuwd. Drie dagen later, op 17 maart 1849, overleed koning Willem II.

      1849: Koning Willem III

      Slide 21 - Slide

      Slide 22 - Slide

      Rechten van het parlement
      • Recht van amendement (alleen Tweede Kamer).
      • Recht van initiatief (alleen Tweede Kamer).
      • Recht van budget.
      • Recht van interpellatie.
      • Recht van enquête.

      Aantekening voor het examen

      Slide 23 - Slide